Het einde van Europa
Het einde van Europa
We zijn op weg naar het einde van Europa. Nog even en dan zullen we het ervaren. In deze roerige tijden zijn dat twee beladen openingszinnen, die de lezer zeker op het verkeerde spoor zullen zetten. Er zullen weinig mensen zijn, die echt het einde van Europa willen. Maar ik had mijn zinnen er vorig jaar zomer wel op gezet. Ik kreeg het, en ik moet zeggen: ik kan het iedereen aanraden. Het einde van Europa is er al miljoenen jaren en het zal er voorlopig nog wel even zijn. Het heeft een naam: St. Finians Bay.
Het plan is een roadtrip door Ierland. Ierland, ik weet er weinig van. Met de roadmap voor mij opengevouwen bestudeer ik routes die de moeite waard zouden kunnen zijn. En dan valt mijn oog op een uitstekende punt in de grillige kustlijn, de meest westelijke plek van het graafschap Kerry. Het meest westelijk van West-Europa . Het ligt van de doorgaande route af, er staan geen wegen getekend. Er staat wel een naam bij: St. Finians Bay. Het moet te bereiken zijn, schat ik in, en voor mij staat het vast: hier wil ik heen.
Een week later rijden we op de Ring of Kerry. Even voorbij Waterville moeten we er af om het laatste stukje Ierland te voltooien. Het regent al twee dagen onophoudelijk. Als we, omhoog rijdend over de bochtige weg, het hoogste punt hebben bereikt, stoppen we voor de zoveelste keer om van het uitzicht te genieten. Maar het regent hard en we zijn van eerdere stops al doornat geworden, zodat we snel weer in de auto zijn. We zullen afdalen naar Waterville, een toepasselijke naam, om ergens wat te drinken en wat op te drogen.
Waterville, waar alleen de huizen kleur geven aan het grijswitte doordrenkte landschap. Wolken jagen en laten hun inhoud genadeloos los, zwarte, grijze en witte flarden vocht hangen boven het stadje. Charlie Chaplin kwam hier graag om zijn vakanties door te brengen. Samen met zijn vriend Walt Disney wandelde hij langs het strand, hetzelfde strand waar wij nu snel langslopen om in het kleine centrum te komen. Daar staat zijn standbeeld: de kleine man zoals wij hem kennen, onverstoorbaar in de regen. De regen zou hem niet gedeerd hebben. Dit was zijn plek, weer of geen weer.
Na Waterville rijden we richting Ballinskelligs, het laatste dorpje op het schiereiland. Ballinskelligs, het zou de naam van een dorp in Tolkien’s The hobbit kunnen zijn, maar als we er - na een bochtige rit over een erg smal weggetje - zouden moeten zijn, zien we geen Hobbitdorp. Sterker nog: we zien helemaal geen dorp. Wel een kruispunt, en hier zouden we rechtsaf over een smal steil weggetje naar boven moeten. We rijden nog maar eens terug om te vragen waar Ballinskelligs ligt en of we bij dat kruispunt echt rechtsaf moeten. Na een paar kilometer zien we een pub, waar we naar binnen gaan.
Zo leeg als de dorpen hier zijn, zo vol zijn de pubs. Het is duidelijk: thuis hebben Ieren niet veel te zoeken. De kroeg is hun huis. Hier verandert de stugge en norse Ier in een gezellig sociaal en praatgraag wezen. Als er één Europees volk is dat het zwaar heeft gehad zijn het de Ieren wel. Eeuwenlang geknecht en uitgebuit door de Engelsen die hier de grond en de macht hadden. De Ierse keuterboertjes ploeterden voor hen en ze leden honger.
En niet zo maar honger. Honger heeft meer dan eens bijna het einde van het land en dit volk betekend. Ierland was bijna leeggelopen, maar wonder boven wonder hield het land stand. De onverzettelijkheid en de trots van de Ieren won het altijd weer. Heeft de Ier buiten op straat een harde schil van geslotenheid en onverzettelijkheid, binnen gaan de harde maskers, onder invloed van de geleidelijke maar zekere werking van alcohol, af.
Stampvol is de pub waar we binnen gaan. Natuurlijk vallen wij op, wij zijn niet van hier. Maar wij zijn OK, allright lad, klinkt het, en: “Holland is good”. Gelukkig maar. Met het oog op de finale WK voetbal de volgende dag, wenst een man ons sterkte toe. In zijn ogen zie ik heel even melancholie, een droeve blik. De Ierse ziel. Hij wenst ons nogmaals sterkte, alsof hij zeggen wil: wij kleine naties laten ons er niet onder krijgen. Wij moeten vechten. Deze Ieren doen dat al eeuwen. Hij geeft me een ferme klap op de schouder. “You’re a good lad”. Heel even zie ik in zijn blik behalve melancholie ook onverzettelijkheid. De onverzettelijkheid van de Ieren, die verklaart waarom deze westelijke voorpost van Europa, dit ruige en ongepolijste land, er nog steeds is.
Na Ballinskelligs rijden we over de laatste heuvel heen en dan ligt St. Finians Bay vóór ons. Hier gaat het niet verder. Hier houdt Europa op.
Het is inmiddels half elf ’s avonds. We staan op het strand met de blik naar de oceaan gericht. De oceaan die de depressies produceert die dit punt hoe dan ook altijd als eerste raken. Hier komen ze gegarandeerd langs, met hoge snelheid en met weinig pauze. Woest rollen de golven het met rotsblokken bezaaide strand op. De zwarte wolken raken hier bijna de grond. De groene heuvels lopen door tot aan de zee.
Hier heerst een oerrust. Het is opgehouden met regenen. Dan komt er, het is nog nèt licht, een streepje zon vlak boven de horizon door. Het einde van Europa licht nog heel even op.
Het einde van Europa, je kunt het ook het begin van Europa noemen. Het eerste stukje continent als je vanuit Amerika zou komen. Een woeste prachtige voorbode van een afwisselend en roerig continent. Het einde van Europa, we hoeven het niet te vrezen. Het is er al lang en het is schitterend. Bevrijdend, verfrissend en louterend. In het donker blijven we nog even staan. Een nieuwe regenbui is losgebarsten maar daar zijn we ons al niet meer van bewust.
Heel even nog, dit moment, deze plek….