De scheepvaart op de Loire had het niet makkelijk. Vanwege de geringe diepgang, met name in de zomer, werden in het verleden grote platte schuiten met grote vierkanten zeilen gebruikt, die niet dieper staken dan 20 tot 80 centimeter. De grootste schepen waren 25 meter lang en konden meer dan 80 ton goederen vervoeren, zoals zout, steenkool, hout, kalk en wijn. Sommige schippers dreven handel in de talrijke havens, door stoffen te verkopen en in het bijzonder het aardewerk uit Nevers en omgeving. Sinds de aanleg van het spoor en een kanaal tussen Briare en Digoin varen er hoofdzakelijk nog vissersbootjes en kajaks op de Loire.