Haai in wording
Cote d'Azur,
Frankrijk
Ook in de Middellandse Zee zwemmen haaien. Dat is niet heel verwonderlijk wanneer je de diepte en de temperatuur van de zee alsook de diversiteit en veelheid aan vissen in ogenschouw neemt. Ook uitheemse soorten zien soms de kans om binnen te dringen via de Straat van Gibraltar of het Suezkanaal. Gelukkig zijn lang niet alle haaiensoorten gevaarlijk. En om überhaupt een haai tegen te komen in die zee moet je al heel veel geluk hebben. De meeste houden zich op in open water, of op grote dieptes dicht bij de bodem. Zo ook de hondshaai, een kleine ongevaarlijke soort die bij voorkeur verblijft op de zandbodem en niet zo heel vaak het ruime sop kiest. Behalve in de Middellandse Zee komt hij ook voor van de kust van Noorwegen tot aan Afrika. Als je al de kans hebt om een haai te treffen, is het meestal een hondshaai. Deze soort is niet bepaald groot, maar met zijn vijf kieuwopeningen aan weerszijden van de kop wel degelijk herkenbaar als echte haai. De prooien waar hij op jaagt zijn schaaldieren, schelpdieren, wormen en af en toe kleine vissen. Jagen doet hij bij voorkeur in het donker of in de schemering, waardoor de kans om hem tegen te komen nog kleiner is.
Wat je vaker dan de haai zelf tegenkomt zijn de eieren (zie foto). Deze witte rechthoekige eieren van zo’n 7 centimeter lang hangen in algen en waaierkoraal, wachtend tot ze uitkomen. De broedperiode duurt wel 200 dagen. Wanneer de moederhaai de eieren wil leggen zwemt ze rakelings langs koraal en algen. Aan de hoeken van het ei zitten weerhaken. Wanneer het ei met de achterkant uit het lichaam van de haai langs een obstakel sleept en de achterste weerhaken daarin verstrengeld raken, wordt het ei uit de haai getrokken en bevestigen de voorste haken zich vervolgens ook aan het obstakel. Het ei hangt vanaf dat moment stevig genoeg om de lange incubatie aan te gaan. Langzamerhand verschijnt het embryo in het ei, steeds herkenbaarder, zo ook op deze foto, en na ruim 100 dagen komt het in contact met zeewater. Dan duurt het nog eens ruim 100 dagen voordat het 10 centimeter lange hondshaaitje het 16 graden warme eitje verlaat en de zee in zwemt, zijn nieuwe leven tegemoet.
Omdat de eieren vreemd afsteken tegen de omgeving denken mensen soms dat ze er niet thuishoren, of dat het oude visdobbers zijn. Te vaak worden de eieren dan meegenomen naar de oppervlakte als souvenir. Dit betekent een onherroepelijke dood voor het embryo. Voor alles onder water geldt feitelijk: kijken maar niet aankomen. Een andere bedreiging voor deze haaiensoort vormt de visvangst. De hondshaai is eetbaar en wordt om de consument niet af te schrikken geserveerd als zeepaling of zelfs zalm.
Het leukst is deze vis uiteraard levend en onder water: nieuwsgierig, het kopje omhoog, met zijn vlekkenpatroon, rustend op het zand.