Estland
1.5 Grensperikelen // Estland en Rusland
Vandaag is het een spannende dag. We moeten Rusland zien binnen te komen. Om vrij te kunnen reizen is ons paspoort voorzien van een zakenvisum. Ook de papieren voor de auto zouden in orde moeten zijn. Maar toch, zou het allemaal wel goed gaan? Bij de grens komen we wel, waar voorlopig alles mee is gezegd. De Estandse grenswacht wil de slagboom niet voor ons omhoog doen. We begrijpen niet wat hij van ons wil. Smeergeld hoeft hij van ons niet te verwachten. Zit hij misschien gewoon een beetje belangrijk te doen of zo? De sfeer wordt al snel minder vriendelijk en we moeten dan ook opzij. We weten zeker dat we worden besodemieterd. Zo zijn we druk bezig een hele reeks vooroordelen de revue te laten passeren, als we een andere automobilist een groen briefje zien overhandigen. Daarmee wordt de slagboom wel geopend. We begrijpen nu wat de grenswacht ons in alle redelijkheid probeerde uit te leggen.
Op een soort van plattegrond rijden we terug naar de buitenwijken van Narva. Daar komen we terecht op een grote lege vlakte, dat met hekken is afgesloten van het normale leven. Geen idee wat we hier moeten doen. We krijgen een kaartje met daarop het nummer ‘drie’. Het lijkt ons logisch dat we daarmee bij paaltje nummer drie gaan staan. Nee dus, want paaltje nummer drie is gereserveerd voor vrachtwagens. Wij moeten aansluiten bij de Esten in rij twee. De persoon die rijdt moet zich melden bij een loket. Alle andere passagiers mogen de auto onder geen beding verlaten. Ondanks al deze veiligheidsmaatregelen, hoefde Martin alleen maar het kenteken door te geven. Op een groen briefje - het groene briefje - worden de eerste vier tekens van het kenteken genoteerd. Zonder verdere plichtplegingen en zonder dat we ergens voor hoeven te betalen kunnen we weer terug naar de grens.
Gewapend met het groene briefje maken we een betere indruk bij de grenswacht, maar vrienden zullen we nooit meer kunnen worden. De slagboom gaat omhoog en we melden ons bij de Estse douane. De auto moet open en weer dicht. De paspoorten worden bekeken en weer teruggegeven. Dan rijden we op een brug over de Narva, waar we stil komen te staan. We zien dat de bestuurders (het is opvallend dat het allemaal mannen zijn met hetzelfde soort zwarte leren jas) van de auto’s voor ons uitstappen om een briefje te halen bij een kantoor. Dat vinden wij ook wel een goed idee, maar de Russische grenswachten niet. Wij moeten vooral in de auto blijven zitten. We rijden pas door als ons dat wordt verteld. We melden ons bij het eerste loket, waar de dames van de Russische douane niet zo goed weten wat ze met onze paspoorten aanmoeten. De ontwerpers van ons paspoort hebben namelijk geen rekening gehouden met gebruikers van het cyrillisch schrift.
Na een hoop gedoe moeten we weer in de auto zitten om te wachten op een volgend commando. Bij het tweede loket kunnen we een migratieformulier invullen. Het derde loket is er voor de stempels in het paspoort. We hebben de smaak te pakken en rijden op eigen initiatief door naar het laatste loket. Dat is te snel gedacht. Achteruit maar weer. Eerst moet onze bagage nog worden gecontroleerd. Laat maar zien dat jullie de kampeerders zijn die jullie beweren te zijn. Bij het openen van de achterklep verspreidt de lucht van twee weken kamperen in de regen zich door de lucht. ‘Stelletje gekken’, zien we ze denken. Lachend worden we verzocht door te rijden voor de afsluitend controle van de autopapieren en de verzekering. Als bonus krijgen we een roze papiertje met daarop een stempel. Daarmee melden we ons bij de slagboom, waar onze paspoorten nogmaals worden gecontroleerd. De slagboom gaat open en we zijn in Rusland… Stop! Politie! Zou dit dan de maffia zijn waarvoor we zo zijn gewaarschuwd? Nee hoor, alleen maar een controle van het rijbewijs. Dan zijn we er echt. We zijn er: RUSLAND.