Inle Lake
Vervolg vaardagje
We gaan lunchen in Thalay, waar we ook de pagode bezoeken. In de Phaung Daw Oo Paya staan 4 boeddhabeeldjes die niet meer herkenbaar zijn door de enorme hoeveelheden bladgoud die erop geplakt is in de loop der jaren. Het zijn goudklompen geworden. Ieder jaar worden deze boeddha's langs alle dorpjes langs en in het meer gevaren. De legende gaat dat de processieboot een keer is omgeslagen waarbij de beeldjes naar de grond zijn gezakt. Ze hebben uren gezocht maar konden de laatste boeddha niet vinden. Toen ze terug kwamen bij de pagode bleek het vermiste beeldje al op eigen gelegenheid te zijn teruggekeerd. Vanaf dat moment worden er jaarlijks nog maar 3 beeldjes rondgevaren en één neppert, want het was wel duidelijk dat dat een beeldje gewoon niet weg wilde van de pagode. Er komen veel stamvrouwen beladen met boodschappen, en grote zakken etenswaren bovenop hun hoofd, of manden. Ze dragen enorme gewichten met zich mee. Beladen stappen ze op boten voor de pagode. Erg leuk om te zien, allemaal zwarte kleding en oranje tulbanden. Het is er een drukte van belang en ik zit het een kwartiertje genietend te bekijken allemaal (die goudklompen heb je tenslotte snel gezien). Om 14 uur vertrekken we weer en varen een hele tijd over het meer en door dorpjes, door prachtige bamboebossen en kanaaltjes. We komen uit bij Inthein, waar een 20 minuten lopen oude stoepa’s te bewonderen zijn. Ik heb het wel even gehad met stoepa's en loop lekker door het dorpje en ga wat drinken aan het water. De toch gaat weer verder, onderweg worden de waterbuffels gewassen, staan er mensen te vissen, doen mensen de was of de afwas of wassen zichzelf. De eerste drijvende tuinen komen in zicht, een heel bijzonder gezicht. Van de drijvende planten in het meer worden lange stukken afgesneden, zo'n 1 m breed en honderden meters lang soms. Daar wordt aarde op gegooid en daar wordt dan weer vanalles op geplant. Van tomaten tot kolen. De tuinen worden met lange stokken in de bodem van het meer verankerd, en ze worden per boot bewerkt. We komen aan bij het Nga Hpe Kyaung klooster, ook wel jumping cat monastery genoemd. Zich vervelende monniken hebben jaren geleden eens katten kunstjes aan geleerd (dat is al knap), ze springen door een hoepeltje. En dat gebeurt nog steeds. Als we aankomen zijn ze net bezig en zijn we er getuige van. grappig! Maar het klooster zelf is ook erg de moeite waard, wederom vele boeddhabeelden, erg mooi bewerkt. We varen in drie kwartier terug naar waar we zijn begonnen en zijn rond 18 uur in het hotel. Gezellig en heerlijk met Harrie gegeten in het restaurantje naast het hotel; Lotus. Dan de tassen pakken en douchen, morgen vertrekken we hier alweer!