We kregen de gelegenheid om een ger, de Mongoolse nomadentent, af te breken en weer op te bouwen. Fascinerend! Eerst de houten bodem, vervolgens het ronde hekwerk dat in- en uitgeschoven kan worden. Dit hekwerk wordt vastgemaakt aan de houten deurpost. Dan wordt in het midden het centrale deel van de ger opgezet, een rond karrewiel op twee palen. In dit wiel komen 80 houten spijlen in het rond, die rusten op en vastgemaakt worden aan het hekwerk. Deze spijlen vormen het dakframe. Hieroverheen komen dikke vilten lappen, en eveneens rondom het hekwerk. Het vilt wordt afgedekt met katoen en rondom vastgezet met sterk band. In de winter komen er meerdere viltlagen op de ger. Het dak blijft voor de helft open voor de ventilatie, bij regen of sneeuw kan het doek met een touw worden dichtgetrokken. Het karrewiel van het dak heeft een rond gaatje voor de smalle kachelpijp; het kacheltje staat centraal in de ger. Men stookt met gedroogde koeien- of paardenmest. Afgezien van de houten vloer, die bleef liggen, hadden we de ger in twee uur afgebroken en weer opgebouwd (met plm zes personen).