Zadelpijn op de Kazakse steppe
Zadelpijn op de Kazakse steppe
Waar ben ik eigenlijk mee bezig? Waarom ben ik hier aan het fietsen? Vind ik dit nog wel leuk? Deze vragen schieten door mijn hoofd als ik mij door het monotone Kazachstan trap. Met de wind in de rug is het alleen maar genieten. Van het goudgele landschap dat eindeloos golft van horizon naar horizon en waarvan de kleur langzaam naar groen verschuift naarmate ik noordelijker kom. Maar de combinatie van tegenwind, slecht wegdek, zadelpijn en vrachtwagens is bijzonder slecht voor mijn moreel.
Mijn gedachten gaan alle kanten op en niet altijd de juiste. Maar ik laat mij toch zeker niet van de wijs brengen door een beetje tegenslag? De gedachte om te liften komt meerdere malen per dag bij me op. De wens om af te maken waar ik aan ben begonnen heeft echter de overhand. De kans dat ik ooit nog een keer op deze weg ga fietsen is verwaarloosbaar, dus kan ik er nu maar beter van genieten.
En genieten is wat ik probeer te doen. 800 kilometers lang. Van de ontelbare roofvogels in de lucht. Van de elektriciteitsdraden vol fel gekleurde bijeneters en de uit het hoge gras opvliegende hop, herkenbaar aan zijn zwart gepunte kuif. Van het tumbleweed dat door de wind wordt meegevoerd over de eindeloze steppe. Wat bevestigt wat ik al lang weet: ik heb tegenwind. Ik geniet van de prachtige wolken en de dreigende luchten. Van de regen die ik in de verte zie vallen als grijze striemen in de lucht. Van de gele en oranje zonnestralen en de volle maan. Van de lange treinen die langzaam rijdend en al toeterend door het landschap glijden. Van de sappige meloenen die langs de kant van de weg worden verkocht en waarvoor ik niet mag betalen.
Ik geniet van de gekoelde yoghurt met aardbeien of perziken die ik in elk dorp kan krijgen. Van de borsjtsj en de pilav die ik eet in de wegrestaurants die ik af en toe passeer. Maar ook probeer ik te genieten van het gevarieerde wegdek, waarover het oude Sovjet wagenpark voorbij rammelt en walmt. En de vele vliegen die me gezelschap houden gedurende de lange eenzame kilometers. Ik geniet van het feit dat ik door Kazachstan fiets en de prachtige kampeerplekken die ik hier heb. Waar ik minder van geniet is de toenemende zadelpijn.
Eenzaam is het hier wel. Andere reizigers kom ik niet tegen en niemand spreekt hier Engels. De communicatie met de Kazakken verloopt ook best wel stroef. Veel Kazakken zijn nogal stugge mensen en niet gewend aan buitenstaanders. Ik heb inmiddels geleerd dat ik het even de tijd moet geven. Dat ik ze even de tijd moet geven om aan mijn aanwezigheid te wennen. De gangbare eerste reactie is net doen of ik er niet ben in de hoop dat ik dan van zelf weer verdwijn.
Als ik na kilometers trappen in een dorp ben aangekomen waar ik yoghurt krijgen kan, is zo maar verdwijnen niet mijn plan. Uiteindelijk wint de nieuwsgierigheid het van het wantrouwen. Het duurt niet lang voordat dan de vraag der vragen wordt gesteld. De vraag die iedereen hier bezig lijkt te houden en die enigszins dwingend wordt uitgesproken: ‘otkuda vy!?’ (waar kom je vandaan?). Deze vraag wordt me vanuit de naar beneden gedraaide raampjes van voorbij rijdende auto’s toegeschreeuwd en meerdere keren per dag word ik er voor van de weg gereden. Pas daarna volgen alle andere vragen.
Ik fiets door één van de grootste landen ter wereld. Een land dat tot 2001 onderdeel uitmaakte van de nog veel grotere Sovjet-Unie. Ik fiets door een land waar maar weinig mensen iets van weten. Net als de andere Stannen is ook Kazachstan overwegend islamitisch. Het is het grootste niet aan een zee gelegen land ter wereld. Het is 65 keer groter dan Nederland en er wonen ongeveer 17 miljoen mensen, wat betekent dat het één van de dunst bevolkte landen ter wereld is.
De Sovjets wisten wel raad met al die ruimte en hebben er al hun bommen en granaten getest. Nergens ter wereld zijn er zo veel kernwapens tot ontploffing gebracht als op een stuk steppe tussen Astana en Semey in het afgelegen noordoosten van het land. Het lijkt mij wel interessant om die kant op te fietsen. Om te zien wat het effect is geweest op de mensen en de omgeving. De enorme afstanden en de zadelpijn beginnen mijn doorzettingsvermogen echter aan te tasten.
Fietsbroek en vaseline zijn niet opgewassen tegen het oneffen wegdek waar Kazachstan in grossiert. Een aangename zithouding is onmogelijk langer dan een paar minuten vol te houden. Dan is er weer een hobbel of een bobbel die mij van mijn zadel doet stuiteren. Ik verstel alles wat er maar te verstellen valt: mijn zadel gaat omhoog en dan toch een stukje naar beneden. Naar voren dan misschien of is naar achteren toch beter? Niets lijkt te werken. Geef mij maar gravel en zand of gladde asfaltwegen. Daar blijf ik tenminste van op mijn zadel zitten. Nu kies ik noodgedwongen voor een hotel met het nodige comfort.