Indonesië
deel 3
De waterkrachtcentrale ligt in de bergen die we met de auto een heel eind kunnen bereiken. De weg verandert langzaam in een wat minder goede weg tot iets wat niet eens meer op een weg lijkt en waarvan je je afvraagt of de auto al dit geweld van kuilen, takken en een stukje rivier wel aankan. Als we niet verder kunnen komen met de auto gaan we het laatste stuk te voet verder. Met mijn conditie een aardige uitdaging. Aangekomen bij het water zie je wat hier al is gedaan om de waterkrachtcentrale te bouwen. Het water wordt kunstmatig omgeleid door een dam die is gemaakt waardoor het water via een andere weg door een enorme pijp wel 50 meter naar beneden stort. Beneden is de centrale waar de waterkracht wordt omgezet in energie. Ze demonstreren mij hoe het een en andere werkt en pakken er als bewijs een (energie)lamp bij die ze kunnen laten branden door middel van de centrale. Alleen deze centrale al zorgt er voor dat 370 huizen voorzien kunnen worden van elektra.
Fantastisch ! nu we dit alles hebben bekeken maken we weer een klim naar boven en heb ik even 10 minuten nodig om bij te komen. Op onze weg terug gaan we nog langs wat dorpen om de mensen te vertellen wat Adi doet en wat hij voor ze kan betekenen. Dat stelt mij in de gelegenheid om foto’s te maken van plekken die ik als toerist waarschijnlijk nooit zou hebben gezien. Indonesie is een land van tradities, eer en gewoonten en zo komen we ook bij de “kepala desa” wat “dorpshoofd” betekent. In Indonesie heeft dat een hoge status dus ik ben vereerd dat ik hem de hand kan schudden. Natuurlijk worden ook hier foto’s gemaakt van de mensen en hoe ze hier leven. Wat een wereld van verschil, dat kan je je niet voorstellen en is ook nauwelijks te omschrijven. Houten, zelfgemaakte woningen, geen voorzieningen van water en elektra, vee wat wordt gehouden om het later te kunnen slachten, kinderen op hun blote voeten en nauwelijks fatsoenlijke kleding die ondanks dat toch de grootste plezier hebben op de rug van een karbou (een soort koe). Ik heb het gevoel in een soort van openlucht museum te lopen. Na ons bezoek gaan we weer op onze lange weg terug. Het is inmiddels donker geworden en wederom vanwege een gebrek aan energie is het stikke donker. De weg die we afleggen is kilometers lang en onderweg, in het licht van de lampen van de auto komen we nog mensen tegen die op weg zijn naar huis of om water te halen. Gezien de afstand die we hebben afgelegd en de weinige huizen die we zijn tegengekomen weet ik dat ook zij nog kilometers moeten afleggen voor ze zijn waar ze moeten zijn.
De volgende dag neemt de chauffeur mij mee naar de top van de bergen om een mooie zonsopkomst te zien en te kunnen kijken over het eiland. Een zon die op komt om een uur of zes in de ochtend en het rijden naar de top van een berg houdt dus in dat we om vijf uur hebben afgesproken te vertrekken. Onderweg naar de top van de berg wordt en boven aan de berg nog gewerkt aan de weg om zo goede verbindingen te maken op het eiland van stad naar stad. De mensen die dat hier doen, doen dat op een iets andere manier dan wij, iets primitiever waardoor alles wat langer duurt dan wij in het westen gewend zijn en om tijd te besparen die het kost om “op je werk” te komen blijven de werknemers hier langs de kant van de weg in tentjes slapen. Tenminste … een houten stokken met daartussen een gespannen touw en een zeil erover en daarnaast een vuurtje om je warm te houden.( ’s Avonds in de bergen is het redelijk fris). Zo kunnen ze de volgende ochtend al weer vroeg aan het werk. Na wat foto’s te hebben genomen gaan we weer terug naar het hotel om iets te eten. Inmiddels is Adi ook wakker en aangekleed en gaan we op pad naar een biogas project. Het biogasproject houdt in dat de mensen op hun land in de gelegenheid worden gesteld om een soort van tanks van beton te maken die in de grond worden gebouwd. Er is een toevoer naar de tank waarin de uitwerpselen van het vee worden gedeponeerd, hier wordt water aan toegevoegd en er ontstaat in de tank een proces wat gassen vormt, dit wordt afgetapt via leidingen wat de mensen in staat stelt om in huis te koken op biogas en een gaslamp te ontsteken. De plek die we bezoeken is een van de eerste plekken op het eiland waar deze techniek is toegepast en kunnen het resultaat al laten zien, de gaslamp brand en er kan gekookt worden op een klein gasfornuis.
Na dit bezoek gaan we nog even langs het strand en wat een contrast ! Hier is het net of je van de sahara ineens wel een tropisch eiland op stapt. Langs het spierwitte strand staan grote palmbomen met kokosnoten te wuiven in de wind, in het groenblauwe, kraakheldere water ligt een klein vissersbootje voor anker en je vraagt je bijna af waarom het hele eiland niet als een paradijs kan zijn.