Goa

Reisgids

Beste reistijd

Foto's

Praktisch

Goa image

"The Beach Looks So Much More Beautiful...."

Goa
India
Doppie

"The Beach Looks So Much More Beautiful...."

Traagvloeiende seconden klonteren aaneen tot stroperige minuten tijdens deze eeuwig durende nacht.
Ik probeer mijn brein weg te dwingen van de vicieus cirkelende gedachten die mij in hun greep hebben.
Concentrerend op de anders zo vertrouwd bulderende branding, twintig meter van onze hut, lukt het om af en toe even te ontsnappen aan de tentakels van twijfel die mij gevangen houden in een web van angst.
Ik luister naar de lichte ademhaling naast mij, Carina slaapt, gelukkig wel.
Na een korte blik op het klokje naast mij val ik weer ten prooi aan mijn plaaggeesten.

Twee dagen geleden lachten we er nog smakelijk om: “Het moet iets zijn wat we van thuis hebben meegenomen, een Indiase bacterie kan nooit zo stipt zijn dat je precies om de drie uur naar de WC moet”.
We zijn net een paar dagen in Agonda als Carina ziek wordt, we komen uit een Nederland waar de buikgriep welig tiert. Onze Zweedse achterburen zijn ook beiden net hersteld van een tweedagen infectie. We zijn het roerend met ze eens: Delhi Belly of een ordinair Europees virusje, wat maakt het uit, vervelend, maar geen man over boord.

De slepende slapeloze uren gaan veel te snel voorbij, de maagkrampen houden ons in hun wurgende drie uurcyclus.
Betraande ogen kijken me aan, elke kramp gaat vergezeld van een hartverscheurende kreet die diep in mijn ziel snijdt.
Pijn die ik zelf voel kan ik plaatsen, kan ik verwerken maar deze pijn van de meest dierbare persoon die ik ken op deze aardbol is onverdraaglijk.

Het leek zo goed te gaan, na twee dagen rust en weer voorzichtig wat eten dachten we het ergste te hebben gehad. We zorgen altijd al dat we genoeg vocht binnen krijgen en zeker nu zij we extra alert, het vochtverlies proberen we te compenseren met rehydratieoplossing die elke ervaren reiziger in zijn bagage heeft, of die je zoals wij in het dorp bij de pillen-voor-alles-winkel haalt.

In de loop van de avond zie ik het de verkeerde kant opgaan, de slokjes worden steeds kleiner, de tijd ertussen steeds langer. De krampen worden vergezeld door stekende pijnen. We besluiten de nacht af te wachten en de volgende dag naar de dokter te gaan.

Deze aanval is weer voorbij, we kijken elkaar aan: “Red je het nog tot de ochtend ?
Het is vijf uur, omdat de pauzes pijnloos zijn besluiten we nog één cyclus te wachten, dan kunnen we bij daglicht op zoek naar een dokter.
Gelukkig valt mijn uitgeputte echtgenote snel weer in haar rustige slaap.
Naast haar wordt ik weer verwelkomd door de demonen die me al de hele nacht gezelschap houden: “Had ik niet...., Het zal toch geen..., Waarom hebben we niet .....?”

De missie is dit keer omgedraaid: in plaats van de westerse reizigster wanhopig op zoek naar tampons, ben ik eropuit gestuurd om zo groot mogelijke maandverbanden te vinden.
We verwachten de volgende aanval pas over 2 uur, maar wat extra zekerheid in de taxi is wel zo prettig.
Besmuikt pakt het winkelmeisje het pakketje in oude kranten, blijkbaar een boodschap waar Indiase mannen niet om gestuurd worden.

De taxirit is kort maar elk van de vele kuilen in de weg komt aan als een mokerslag. Nilesh, onze trouwe manus-van-alles navigeert zijn maat om de grootste obstakels heen.
Gelukkig volharden de darmen zich in hun strakke regime, we arriveren zonder problemen in het ziekenhuis.
De bril, de snor, de bandplooibroek, dokter Dhavalikar voldoet precies aan het beeld van een Indiase arts. Veel tijd heeft hij niet nodig voor zijn diagnose, een stevige darmontsteking en uitdrogingsverschijnselen. Binnen een uur heeft kamer 213 een bewoner uit Nederland, of eigenlijk twee, het ziekenhuis geeft alleen medische zorg, de familie dient te zorgen voor de rest.

Infusen met medicatie worden afgewisseld met de broodnodige zoutoplossing, vanaf mijn bedje houd ik ze scherp in het oog, we moeten zelf waarschuwen wanneer ze bijna leeg zijn. Je zal hier maar in je eentje liggen en geregeld naar het toilet moeten met een infuus in je hand.
Gelukkig komt de verpleging na een paar uur met een, weliswaar wat nukkige, verrijdbare standaard.

Als ik die avond even naar 'huis' ga om wat kleding en toiletartikelen wordt ik overvallen door een wolk van medeleven. Iedereen in de kleine Om Sai gemeenschap wil weten hoe het gaat en toont zijn bezorgdheid. Met handen en voeten doe ik verslag bij Ashanti en haar familie op wiens grond onze strandhutten staan, ze bidt voor ons en hoopt ons snel weer samen te zien.

De andere gasten kan ik op een ander vlak gerust stellen, de horrorbeelden van overvolle ziekenzalen in een Indiaas ziekenhuis zijn niet van toepassing in de privékliniek. Zij delen met mij het opgeluchte gevoel dat je in vertrouwde handen bent. Met een hoofd vol goede wensen die ik over moet brengen kom ik bij de hut. Aan de deur hangt een slinger Afrikaantjes, het kleine gebaar van de Zweden groots in zijn eenvoud ontroert mij zo zeer dat ik met betraande ogen het slot bijna niet open krijg.

Terug in het ziekenhuis kan ik gelijk gaan poetsen, voordat ik wegging had de dokter aangegeven dat Carina voorzichtig wat mag eten. De verpleegster kon wel zorgen voor watermeloen, in onze naïviteit stel je je dan voor dat er een keurig schaaltje komt met wat stukjes van de vrucht.
Niet in India, tijdens mijn afwezigheid werd een complete meloen geleverd: klaar !
Na enig aandringen van mijn echtgenote werd het enorme geval ter plekke geslacht, pas nadat de hele boel onder de kleverige natte bende was gesmeerd kwam er een bord tevoorschijn.

De behandeling werpt zijn vruchten af en na twee nachten komt het verlossende woord van dr. Dhavalikar, u mag naar huis om verder te herstellen. Op ons tropische balkonnetje is het gelukkig zeer relaxed uitzieken.

Een warm welkom volgt, de Duitse oma weet het het mooist te verwoorden van allemaal:

“The beach looks so much more beautiful with you on it !”

Foto's

230b7.jpg
230b7.jpg
Doppie