Ngorongoro krater

Reisgids

Beste reistijd

Foto's

Praktisch

Ngorongoro krater image

Paradise by the broad daylight

Ngorongoro krater
Tanzania
Lione Kolsteren

Paradise by the broad daylight

In Nairobi nemen we de lijnbus naar Arusha. Na de hectiek van een Afrikaans busstation te hebben overleefd, bemachtigen we een mooi plaatsje voorin. Na 2 uur rijden bereiken we de grens.

Het gebruikelijke programma wordt hier afgedraaid. Lopen naar de grenspost, dringen, duwen, zwaaien met je papieren, nog eens dringen. Nors bekijkt de dienstdoende ambtenaar de papieren en paspoorten, stempelt ze af alsof hij zijn laatste krachten moet inzetten en schuift alles ongeïnteresseerd van zich af. Naar buiten, stukje niemandsland, weer een kantoortje in. Een half uur later lopen we naar de bus die verderop klaar staat.

Als we instappen zien we tot onze verbazing dat onze zitplaatsen al zijn ingenomen door een dame. Pontificaal heeft zij zich genesteld tussen onze tassen. Dat vinden wij toch wel het toppunt van lef. Als je graag voorin wilt zitten, kun je dat ook vragen. Van stiekem gedoe houden wij niet! Wij maken dit aanvankelijk vriendelijk duidelijk, maar de Spaanse dame geeft geen krimp.

We zetten een andere passagiere in, die tolkt; wij schakelen de chauffeur in die de senora te kennen geeft dat these people recht hebben op these seats. Het mag allemaal niet baten. De dame is geenszins van plan de zojuist door haar ingenomen vesting zo maar op te geven. Ze kijkt met een arrogante blik strak voor zich uit. Ik vind het genoeg zo. Ik besluit, net als in de Tachtigjarige Oorlog, grof geschut tegen Spanje in te zetten in de vaste overtuiging het fort weer snel te heroveren. “Als je nu @&*$%(##^& niet héél snel @&^^%%*_+, dan zal ik @^()#^^*+!(. “. Zo. Zo doen wij dat in Olanda, en dus ook hier. Ik wist niet dat ik zo dreigend kon zijn. Het heeft direct effect. De dame haast zich geschrokken naar achteren en even later zijn we op weg naar Arusha.

Arusha, safarihoofdstad van Tanzania. Een boomtown, sinds het zich het centrum van alle safariminnende toeristen mag noemen. Een rommelige, gezellige en bruisende Afrikaanse stad waar we niet lang blijven. We komen hier nog terug, maar eerst wachten de parken op ons. In onze jeep gaan we op weg naar het westen.

Na Arusha wordt het weer rustig op de weg, weinig mensen te zien, een mooi en leeg, typisch Afrikaans landschap. Lake Manyara is een prachtig meer, waar de weg omhoog gaat en we door een bijna tropisch woud rijden. Het is hier weelderig en uitbundig groen. Het verrast me; we zijn in Kenya of Tanzania nog geen echt bos tegengekomen. Niet lang daarna bereiken we op 2200 meter de rand van de Ngorongorokrater. De bodem van de krater ligt zo’n 600 meter lager. We hebben een spectaculair uitzicht op de hele krater, die een doorsnee van zo’n 15 kilometer heeft. Het is de droge tijd en het zoutmeer in het midden van de krater is opgedroogd, een wit uitgeslagen grote vlek in een geel/bruinachtige vlakte. Het is heiig maar de overkant is nog te zien.

In dit kleine stukje paradijs moet zich een enorme concentratie aan wildlife bevinden. Als er ooit een paradijs is geweest, dan moet het hier geweest zijn. Zo moet het bedoeld zijn.

Er komt een Masaiherder met zijn kudde naar boven. Als hij bijna boven is, is dit een mooi fotomoment, vind ik en ik sta al in de aanslag. Hijgend en zwoegend bereikt hij de top, snel afdrukken, want deze man kijkt niet blij. Later hoor ik dat de meeste herders met kuddes hier hebben moeten verdwijnen, de toeristen zijn met hun inkomsten blijkbaar belangrijker. Ze betwisten nog altijd het recht om hier te mogen weiden. Ik begrijp wel dat de man niet blij is alweer tegenover zo’n knippende toerist te staan.

Andere Masai omarmen het toerisme wel. De volgende dag is onze Masaichauffeur tegen een extra vergoeding bereid om de illegale afdaling, de krater in, te maken. Met een noodgang scheurt hij bijna loodrecht naar beneden over kleine steile paadjes. Een ware sensatie, en ja, ik weet het: dit is volstrekt “not done”. Natuurlijk begrijpen we dat je de officiële toegangsroute moet nemen om de natuur te sparen, maar voor een keertje…. Als kinderen in de achtbaan joelen we onze kreten de krater in.

We rijden kriskras door de krater en zien zebra’s, antilopen, struisvogels, hyena’s. We genieten van dit landschap en misschien nog meer van het feit dat we hier in ’s werelds beroemdste krater rondrijden. Dan spotten we twee leeuwen, een vrouwtje en een mannetje. Het is mating season, wat tot grote stress voor beiden leidt. Er moeten veel pogingen worden ondernomen om de kans op succes (zwangerschap) te vergroten. Overtime dus….. We hoeven niet lang op de volgende poging te wachten. Meneer heeft er weinig tijd voor over, binnen no time heeft hij zonder enig spoor van interesse zijn kunstje volbracht, mevrouw gromt en valt naar hem uit en beiden blijven uitgeput liggen. Zo gaat dat tientallen keren per dag, een ware uitputtingsslag voor beiden.

Aan de oever van een meertje zitten wij in het gras en beginnen wij aan ons lunchpakketje. Niet ver van ons vandaan, in het water, liggen nijlpaarden bijna roerloos in de middagzon. Aanvankelijk eet ik wat sneller, alsof ze plotseling uit het water op me zouden kunnen afstormen . Het gevaar komt echter niet van voren, maar van boven blijkt even later. Een zwarte wouw zet een luchtaanval in op de lunch van mijn buren.

Als we ’s avonds in onze lodge voor het grote raam - met uitzicht op de krater - zitten, bedenk ik me dat ik een nacht in dit paradijsje moeilijk zou overleven. De mens is veranderd, wij trekken ons terug in veilige forten, zodra het donker wordt. Hier buiten in het veld slapen is geen optie. Ik zie niet ver van mij vandaan olifanten scharrelen. Voor deze hoef ik geen angst te hebben. Wat mij betreft mogen ze dichterbij komen.

Tevreden schenk ik mijn glas nog eens vol. Paradise by the evening light……

Foto's

43a98.jpg
43a98.jpg
Lione Kolsteren
faecc.jpg
faecc.jpg
Lione Kolsteren
8eab6.jpg
8eab6.jpg
Lione Kolsteren