Marrakech
Marrakech Express ("Taxi! You need taxi!")
Het is bijna 2 uur ’s middags als we de Place Jemaa el-Fna oplopen. We krijgen trek in iets anders dan souks en medina. Marrakech, de parel van het zuiden, valt ons niet tegen. Vooraf hebben we de gruwelverhalen gehoord over opdringerige duistere types, die op hoge toon 10 euro eisen omdat je met een camera op je buik rondloopt. Voor die foto zal betaald moeten worden, madam, en dat terwijl je camera de tas niet uit is geweest.
Maar vooralsnog blijken het indianenverhalen. We hebben ongestoord door de stad kunnen lopen, en we ervaren de sfeer niet als opdringerig of vervelend. Integendeel.
Goed, het is zeker een poppenkast, een toeristencircus, maar het is zeker de moeite waard om hier een paar dagen te zijn. Rijen dik proberen de toeristen zich door de nauwe en drukke straatjes van de oude stad te wurmen, traag als slierten gehakt die uit een gehaktmolen geperst worden. En al even eenvormig. Er is bijna geen doorkomen aan. Het is duidelijk dat hier de wet van de omzetten geldt. Kopen, kopen, en vooral niet kijken. Tot onze verwondering worden wij nauwelijks aangesproken . Misschien worden we gewoon goed in het opzetten van een “I am a tourist, but not one of them”gezicht?
We besluiten terug te gaan naar ons hotel in de buitenwijk. In gedachten zie ik mijzelf over een kwartiertje aan die lekkere pastamaaltijd, die we gisteren in de buurt van ons hotel ook hebben weten te scoren. Nu eerst even snel op zoek naar een taxi.
Soms denken wij wel eens van onszelf dat we ons gedegen hebben voorbereid, maar op dit moment maak ik, zonder het nog te beseffen, meteen maar de nr. 1 fout uit de ´Top Tien Kapitale Denkfouten In Marrakech´. Een taxi nemen en ‘even snel’ zijn hier begrippen die elkaar absoluut niet verdragen. Een taxirit is een product, dat neem je niet ‘zo maar’ af. Daar dient uitgebreide onderhandelingstijd voor ingecalculeerd te worden. Hier ben je onderdeel van de show, of je wilt of niet.
Fout nr. 2 uit de Top Tien laat niet lang op zich wachten.
We gaan, na een paar weigeringen, in op het voorstel van een “handlanger” om voor ons een taxi te zoeken. 50 dirham, zegt hij, als we alvast maar naar de prijs informeren. We maken daar 40 van. Dan is dat maar geregeld, want we willen het nog steeds snel: we hebben geen zin in het onderhandelingsspel vandaag. De “lokman” brengt ons naar een taxi die klaar staat op de taxistandplaats. Daar vraagt de taxichauffeur 60. We protesteren en zeggen dat we met zijn compaan 40 hebben afgesproken. Maar blijkbaar hebben wij een andere taxichauffeur dan de maat van onze lokman aangesproken. 50 zegt hij dan. Een weer andere chauffeur (?) roept weer dat 40 OK is.
Dan komt er nòg een andere man geagiteerd op ons afstormen. Het straattheater gaat beginnen en wij worden, zonder dat we dat op dit moment doorhebben, van hoofdrolspelers langzaam naar de figurantenrol teruggedrongen. De hevig opgewonden man blijkt de, waarschijnlijk zelf verklaarde, “baas” van deze standplaats. Hij bepaalt hier de ritten en de prijzen. Of we dat maar goed in onze oren willen knopen. Het is ook altijd wat met die hardleerse toeristen.
Hij biedt op hoge toon en met hoorbare boosheid in zijn stem een rit voor 30, maar we voelen ons gebonden aan de zojuist gemaakte afspraak van 40 met de andere chauffeur. Deze zwaait opgelucht de portieren van zijn auto voor ons open en we nemen plaats. Dan volgt een stuk drama, waar zelfs het Italiaanse volkstheater nog een puntje aan kan zuigen. De maffiabaas, zoals wij hem inmiddels noemen, is werkelijk woest. Zijn woede richt zich aanvankelijk op de arme chauffeur. Al snel neemt dit onvervalste drama de vormen aan van een heus opstootje.
Er staat inmiddels een flink aantal mannen om onze taxi heen. Er wordt geschreeuwd, gevloekt, gescholden, geduwd. De auto wordt heen en weer gezwaaid en geschud, en maffiabaas wordt steeds dreigender. Eerst voelen wij ons binnen nog veilig, maar nu verwachten wij ieder moment uit de taxi gesleurd te worden. Dan volgt de apotheose.
Maffiabaas gaat languit op de motorkap liggen, alsof hij het wegrijden van de taxi, met ons er in, zo kan beletten. Met zijn volle gewicht,dat zo te zien de 100 kilo met gemak haalt, en zijn armen gespreid over de motorkap blijft hij roerloos liggen. Hij lijkt niet van plan zijn positie zo maar op te geven. We willen uitstappen om een andere taxi te zoeken, maar we durven niet. De gemoederen buiten zijn inmiddels tot het kookpunt opgelopen. De pastamaaltijd lijkt verder weg dan ooit. Niemand lijkt meer aan ons te denken, daar binnen in de auto. Weten ze nog wel dat wij daar zitten?
Dan richt maffiabaas zich eindelijk op. Het vloeken gaat door, maar hij staat weer naast de auto. Onze chauffeur springt er onverwacht snel in, start, zet hem razendsnel in zijn achteruit en scheurt gierend naar achteren.
Even later zitten we vast in het drukke verkeer van Marrakech. Of we Marrakech leuk vinden, informeert hij. “Yeah, nice friendly town” zeggen wij niet erg overtuigend…..
De arme man zal op zoek moeten naar een andere taxistandplaats. Daarginds zal hij zich zeker niet meer kunnen vertonen, tenzij hij suïcidale gedachten heeft. Hij heeft wel wat over voor die 40 dirham, bedenken wij. Maar hij lijkt alleen aan de winst van het moment gedacht te hebben. Hij ziet ongetwijfeld wel weer. Tomorrow is antoher day.
Bij Marrakech moet ik altijd denken aan het zoetgevooisde nummer Marrakech Express van Crosby, Stills & Nash, uit de late 60-jaren. Maar ja, dat ging over een trein en Marrakech stond toen nog voor “magisch” en exclusief. Zoetgevooisd is Marrakech niet. En van het magische jasje heeft zij zich door het massatoerisme al lang ontdaan. Levendig, never a dull moment, dat is zij zeker. En met deze gedachten werk ik mijn eerste slierten spaghetti naar binnen.