Trip naar Marokko - deel 16.1
Trip naar Marokko - deel 16.1
Daar zijn we weer voor het tweede verslag vanuit Marokko. Voor de mensen die dit nog even niet beseffen: we zijn in Afrika!
Ondertussen hebben we de zonnige Atlantische kust bereikt, kerst met volle teugen overgeslagen en besloten dat de volgende “feest”maand maar weer in een kerstloos gebied moet plaatsvinden, maar voor we beginnen met onze nieuwste avonturen gaan we eerst nog even terug naar de Cascades d’Ouzoud.
Hier kwamen we namelijk twee keirelaxte Vlamingen tegen die eruit zagen alsof ze zo uit een willekeurig kraakpand kwamen gerold. Bart, volgens de Marokkanen Ali-Baba vanwege zijn nog weelderigere baard dan Leks en Wannes, de koffieverslaafde kettingroker, met zijn hond Tjolle (wat Vlaamse straattaal is voor chillen/rondhangen). Ze reisden op het gemak met ons mee naar Marrakech, waar Ali-Baba het vliegtuig terug naar de westerse werkelijkheid zou nemen (de hectiek uitte zich al snel in het kwijtraken van zijn bagage vol veel te dure Jallaba’s* op het vliegveld van Barcelona).
(* Warme kaftan met capuchon, hier gedragen door de mannen uit de Berberstammen)
TESS nam tijdelijk afscheid van ons en reed door om op tijd in Marrakech te zijn om een vriendin van Elysia op te halen. Lloyd en El moesten haar vervolgens rondrijden langs stranden en toeristenoorden (iets waar wij even geen zin in hadden) en Elissa van de rode DAF vond het leven in een camper allemaal maar vies en het poepen in de bosjes was ook maar niks. Met bambi-oogjes had ze Mark aangekeken op een manier zoals alleen vrouwen dat kunnen (zo dat je eigenlijk al geen keus meer hebt) en gevraagd of ze alsje alsje alsjeblieft een paar weekjes in een appartement konden doorbrengen. En zo het geschiedde.
Omdat we zo ontzettend geschrokken waren van het toeristische schijtgat wat men Marrakech noemt, zijn we samen met Wannes, de bergen in gevlucht om eindelijk weer eens frisse lucht in te kunnen ademen. De lucht in de steden is hier echt letterlijk om te snijden. De uitlaatgassen die hier uit een gemiddelde snorfiets komen zijn gelijk aan die van een vrachtwagen in Nederland en de motor van de HY loopt 100x beter dan die van de “nieuwste” auto’s hier. Een dagje in de stad rondlopen komt waarschijnlijk overeen met het roken van een heel pak shag en we vermoeden dat het leven hier voor de meeste mensen wel ophoud bij de 50.
Met Wannes en Tjolle maakten we een te gekke tocht door de midden en hoge Atlas gebergten, of in ieder geval de hoogvlaktes ervan. Het was duidelijk een heel andere kant van Marokko, een gebied waar sommige mensen nog nagenoeg hetzelfde leven als 1000 jaar terug. Waar je altijd witte bergtoppen kunt zien en waar je overdag in je T-shirt rondloopt en ’s nachts je extra dikke, wollen onderbroek aan moet omdat het buiten tot 10 graden onder 0 kan zijn. Waar de mensen geen geld hebben om stroom naar het dorp te laten leggen waardoor ze dus geen radio, tv en internet kennen en ze dus ook niet op poepsok kunnen kijken (wat volgens ons een kwalijke zaak is) Wat minstens zo kwalijk is, is dat de kinderen ’s ochtends 5 km naar school moeten lopen en je ze onverrichter zake weer terug ziet keren omdat de leraar ergens met z’n luie flikker hasj ligt te roken in het zonnetje.
Ondanks de dorre uitgestrekte hoogvlakten die je hier in de Atlas tegenkomt, blijkt het dat je in Marokko nooit eens even een keertje alleen kan zijn. Als je ’s avonds net denkt een rustig plekje gevonden te hebben met in de verste verte geen teken van beschaving, geen mens of dier te bekennen en je net alles hebt klaargemaakt om de nacht door te brengen, precies op dat moment komen er vanuit het niks altijd minstens 2 Marokkaanse mannen opdagen. Ze spreken enkel Berber en beginnen hele verhalen tegen je op te hangen waar je echt geen zak van begrijpt. Nog vervelender wordt het als je in deze kale vlaktes eindelijk eens een bosje ziet om achter te poepen. Je pakt je rol, je kijkt tijdens het naderen van het bosje goed om je heen, je weet absoluut zeker dat je niemand hebt gezien en net op het moment dat je je broek laat zakken staat er iemand achter je die je om een sigaretje vraagt. Aaargh!
Omdat we de strijd om rustige plekjes te vinden zo ondertussen hadden opgegeven, besloten we met Wannes maar eens langs een stuwmeer te kamperen wat we vanuit de bergen hadden zien liggen. Van ver zag deze plek er wel uit alsof we hout zouden vinden om een vuurtje te maken om op te koken en voor wat extra warmte. We kochten bij “Poulet Hassan” voor weinig een voor onze neus geslachte en geplukte kip (inclusief lever en nieren) zodat we voor het eerst sinds lange tijd weer eens echt vlees konden eten in plaats van blikvoer en scheurden via een piste (onverhard, veel kuilen, stof, stenen en spoorvorming) naar het eerder genoemde stuwmeer.
Eenmaal langs de waterkant bleek onze voorspelling om hout te vinden niet helemaal te kloppen, of eigenlijk helemaal niet. De lokale bevolking had hier wat betreft hout sprokkelen flink huisgehouden en het bleek een dorre, kale bende te zijn. Daar zaten we dan met een hele kip. Klein snijden en in een pan bakken was een optie geweest maar het idee van een kip aan het spit was te mooi om zomaar aan de kant te schuiven. Na 1,5 uur langs de oever en tussen de stenen zoeken hadden we precies genoeg twijgjes en houtsnippers verzameld om het feestmaal alsnog door te laten gaan! Ruim 2 kilo kip vulde onze hongerige buikjes en de broekriem die tot nu toe alleen maar strakker aangetrokken moest worden, kon eindelijk weer eens een gaatje terug.
Beeld:
Geiten 40, Geiten 41, Geiten 42 en Geiten 43