Ruim 500 kilometer ten zuiden van de Egyptische hoofdstad Caïro liggen de oude religieuze complexen Luxor en Karnak. De legendarische rivier de Nijl loopt daar vlak langs en maakt de omliggende grond zo vruchtbaar. In Karnak bevinden zich drie tempels, waaronder die van de god Amon. Farao’s volgden elkaar op om deze ongeëvenaard grote tempel te laten bouwen. Het bouw- en verbouwproces duurde maar liefst 2.000 jaar. Een majestueuze en indrukwekkende laan leidt naar de eerste zuil en ingang van de tempel. Sfinxen met ramshoofden liggen aan weerszijden van deze dromos en doen de bezoeker beseffen dat hij slechts nietig is en op het punt staat om iets koninklijks of zelfs goddelijks te betreden.

Eenmaal binnen in de tempel kijk je tegen het 15 meter hoge beeld van Pinedjem aan, die farao en grootpriester van Amon was. Zijn gezicht is ietwat gehavend door de eeuwen. De dakloze zalen achter hem zijn verbluffend, met talloze brede zuilen van 23 meter hoog die gewoon zijn blijven staan, alle oorlogen en alle tijden trotserend.

Enorme obelisken en beelden wisselen elkaar af onder de genadeloze zon en staan vol met oude Egyptische tekens die voor de meeste toeristen niet te begrijpen zijn. Het is een combinatie van een ruïne en een stevig bouwwerk, die ondanks de beschadigingen een onuitwisbare en onverwoestbare indruk maakt.

In 1830 werden 2 obelisken van Luxor door de Egyptische onderkoning aan Frankrijk geschonken. Eén daarvan staat nu op de place de la Concorde in Parijs. De andere is blijven staan waar hij thuis hoort.