Tenerife
Een Nacht met de Tiet
Ik ben de tel kwijt.
Geconcentreerd op de voortdurende slinger en de in grote getalen aanwezige langorige fauna.
Ontelbare konijnen boeken een last-minuutje overkant als mijn koplampen hun zicht verblinden.
Een wanhoopsdaad in het niets en tot nu toe met goed geluk.
Ik heb nog geen konijn geraakt.
Maar van bochten tellen komt het niet.
Al heb ik de weg bij Arafo omhoog al tientallen keren gereden.
Het nachtelijk zwart heeft mijn orientatie overhoop gegooid.
Ik conformeer me met de konijnen en begeef me met hen in het niets.
Dat is natuurlijk niet helemaal waar.
Ik weet waar ik rijdt en weet dus ook waar de weg eindigt.
Alleen duurt het, zo'n twee uur voor het ochtendgloren, een stuk langer voor ik de bergkam van het centrale Tenerifaanse gebergte heb bereikt.
Dan ben ik de 2000mtr voorbij en gaat het linksaf over de kamweg richting de Spaanse opperberg.
De ooit vuurspuwende moederberg die al in de oude Guanche-tijd gezien werd als de plek waar de goden leefden.
Een gigantische tepel die bijna 1500mtr boven de haar omringende maanvlakte uitsteekt.
De machtige El Teide boezemt ontzag in.
En omdat ze boezemt, moederberg is en haar vorm weinig fantasie overlaat is haar verhollandste bijnaam terecht.
Ik rijdt omhoog voor 'Un noche con El Teide, een nacht met 'De Tiet'.
Nu ken ik haar best goed.
Als kind al heb ik op haar 3718mtr hoge top gestaan en eieren gekookt in de zwavelgaten van haar krater.
Die hoogte kun je nu enkel nog halen met een vergunning waarvan er een beperkt aantal worden weggegeven.
Voor de meeste mensen is het kabelbaanstation op ruim 3500mtr het eindstation.
Al een magische plek gezien het onvergetelijke uitzicht over het eiland en specifiek de randen van de geimplodeerde oervulkaan waarbinnen het Nationaal Park Las Canadas zich bevindt.
De magie van de Teide en het buitengewoon kleurrijke lavapalet om haar heen heb ik vele malen op me in mogen laten werken.
Maar als onverzadigbaar en nieuwsgierig mens heb ik niet snel genoeg.
Mijn zo nu en dan opborrelende egoistische drang naar desolatie en eenzaamheid stuurt me in deze donkere uren omhoog.
Ik wil de grote berg voor mezelf, de nachtelijke magie voor mij alleen, zien of de Guanche-goden 's nachts dansen rond de heilige vulkaan.
Owee, als ik straks nog iemand tegenkom.
Die krijgt een stevige set richting het ondergelegen wolkendek...
Het duurt niet lang voordat ik haar zal zien.
Het eerste uitzichtpunt ligt verstopt tussen de dennenbossen en ik verheug me op deze nieuwe blik op een oude bekende.
De hemel lijkt gevuld met meer sterren dan ik ooit heb gezien.
Driekwart maan beschijnt de weg als ik het donker test en mijn koplampen even uitdoe.
Dennentakken maken lange schaduwen die als dreigende gedaantes op de wind bewegen.
Ze leiden me naar mijn eerste stop.
Ik doe mijn trui aan, pak de camera en zaklamp en loop naar de railing van het uitzichtpunt.
Hagedissen slapen niet.
Als een heksenkring omcirkelen ze me als ik stil sta om de Teide in de verte te bekijken.
Ik heb niets mee, geen kruimels of appel, mijn verwondering over hun aanwezigheid op dit tijdstip is kort.
Dan gaat alle aandacht naar de horizon.
Rechts onder me van beschijnen de lichten van Puerto de la Cruz de wolken van onderen. Hier en daar breekt het stadslicht door de wolken.
Het is alsof de zon op haar rug ligt.
De stadstralen halen de sterren niet.
Zij vormen hun eigen decor.
Een droomdecor voor de grote opperberg die mysterieus oprijst als ze door het subtiele maanlicht wordt beschenen.
Het is te ver weg voor een goede foto.
Teveel licht vanuit het noordelijke Puerto bovendien.
De hagedissen hebben het bedelen al opgegeven als ik terug loop naar de auto.
Ik weet waar ik mijn foto straks wil nemen.
Het is een kleine 10 minuutjes verder.
Weg van de dennebossen betreed ik de randen van Las Canadas.
Pas als ik de auto weer uitstap word ik me goed bewust van het bijzondere licht op deze hoogte.
Het geel, bruin en rood dat het landschap overdag biedt heeft zijn kleur behouden.
Het is enkel alsof er een groot donker filter overheen is gegaan.
Een landschap bedekt door de nacht met de sterren en de maan als nachtlampje.
Geen wind, geen geluid op een enkele amfibieritsel na.
Keboem... keboem onderbreekt traag mijn hartslag de immense stilte.
Zo rijdt ik eenzaam en egoistische door een gebied dat gezien het toeristen aantal eigenlijk niet desolaat kan zijn.
Ik benader de Teide langzaam, wil haar keer op keer bekijken alsof ik haar nog nooit eerder heb gezien.
Ik wordt opnieuw op haar verliefd.
Omarm haar deze nacht, leg mijn hand om haar heen.
Mijn nacht, mijn nacht met de Tiet.
Ik leg haar minzaam op de camera vast.
De zon is er plots.
Zo snel dat het lijkt of iemand de gordijnen opentrekt.
Een prachtige zonsopkomst maar niet de magie van de uren hiervoor.
Ik stap in de auto en ga.
Tiet om naar huis te gaan!