Barcelona
Underdog in de catacomben
Soms weet je dat het oorlog wordt nog voordat er een woord is gevallen. Een blik, het kan volstaan om iemand direct te verafschuwen. Honden kunnen dat goed, zonder schijnbare aanleiding een onbekende hond aan flarden blaffen. Ik heb regelmatig de neiging om diep vanuit mijn keel te grommen: ”kom niet dichterrrrbij of ik scheurrr je aan stukken.”
De secretaresse van het Barcelonese kinderziekenhuis, kwalificeerde eersteklas. Haar aan stukken scheuren zou een humanitaire daad zijn. Hoewel de aanleiding niet ernstig was, een leerling die zich tijdens een schoolreis niet lekker voelde, was het verkrijgen van medische hulp een ramp.
De spoedeisende hulp van het kinderziekenhuis was een treurige plek in de kelder van een al even treurig gebouw.
Bij de balie stond een rij uitgebluste vrouwen met peuters op de arm. De secretaresse in het voorportaal van de medische hel was jong en klapte kauwgomballen. ” Verzekeringspas”, zei ze als antwoord op mijn goedemorgen. “Nou, het zit zo”, begon ik. Klap, deed de kauwgom en het roze rubber werd weer naar binnen gezogen “Zonder pasje, wordt u niet geholpen,” zei ze terwijl ze al naar de volgende in de rij keek .
De Somalische moeder achter schikte de peuter op haar andere arm. Ik hoorde zelf hoe mijn stem omhoog schoot toen ik zei: ”Als u bij de E140 formulieren kijkt, kunt u ons nummer invoeren en dan rollen alle gegevens eruit. “
”Europa”, snauwde ze . Denkt u dat we hier in Europa zitten? ”Dit”, en ze tikte met een parelmoeren nagel op de balie, “Dit is Ca-ta-lu-ña. Niks Europa, CA-TA-LU-ÑA! Volgende!” De Somalische schoot naar voren.
De mensen in de wachtkamer staarden mij aan. Ik was een verzetje geworden in de grauwe catacomben waar iedere minuut een eeuwigheid duurde . De leerling leunde ziek en koortsig tegen de muur. Ik ging mijn schamele connecties met de Barcelonese medische wereld na. Verder dan een collega die met een psychiater was getrouwd, kwam ik niet. Maar het was het proberen waard. Een uur later stond ik opnieuw in de rij voor de balie.
Toen ik opnieuw aan de beurt was, keek de secretaresse me met onverholen haat aan, maar zei niets. “Leeftijd van het kind?” “Vijftien”, loog ik. Ik wist dat je met zestien niet meer in het kinderziekenhuis terecht kon en dit was het ziekenhuis waar hulp het snelst geboden zou worden. Twee minuten later liep ze triomfantelijk de wachtkamer in, Op harde toon waar de overwinning vanaf spatte zei ze dat ze niets voor ons kon doen. Het kind was te oud. De stand was 2-1 in het voordeel van de baliebitch.
Ik had geen idee wat ik moest doen. Schuin tegenover mij zat een moeder met een heel klein baby’tje dat onophoudelijk jammerde. Vanuit de rij bij de balie zag ik een man de wachtkamer inlopen die me vaag bekend voorkwam. Ineens wist ik het weer. Het was de ober van de wijnbar waar ik de avond daarvoor wat gedronken had. Blijkbaar had hij mij ook herkend want hij knikte even vriendelijk.
Even later kwam hij met de baby in zijn armen mijn kant op. Heb je ook een ziek kind? Ik schetste kort de situatie en vroeg hem wat de baby mankeerde. “We weten het niet, ze kunnen maar niet vinden wat de oorzaak is.” Hij sprak Spaans met een Mexicaans accent. Met de instorting van de huizenmarkt werden immigranten als eerste getroffen. Zijn vrouw was haar al baan kwijt. Hij draaide zoveel mogelijk nachtdiensten om haar en de baby in leven te houden. De overige uren zaten ze hier.
Ik voelde woede opvlammen. Ik draaide me om naar de leerling. “Hoe goed kun jij faken?” Ik liep naar de ober. “Kom naast mij zitten met de baby.” Hij knikte niet begrijpend.
Nadat de ober naast mij had plaatsgenomen op de houten bank, bleven we een tijdje stilzwijgend zitten, alleen de baby jammerde zachtjes . Toen gaf ik de leerling een duw waardoor ze van het bankje op de grond gleed. Onmiddellijk schoot ik overeind. “Dios mio”, riep ik, “Ze is niet goed geworden.” De ober keek niet begrijpend naar de leerling op de vloer. Ik begon te schreeuwen. “Wat is dit voor land waar je als kind niet geholpen wordt. Waar zieke kinderen volledig aan hun lot worden overgelaten.”
Tal van kinderen die eerder passief voor zich uit hadden gestaard, schrokken van mijn geschreeuw en zetten het op een brullen. De herrie in de kelder was enorm. Na twee minuten van volledige kakofonie, schoot er een deur aan de linkerkant open. Een arts in een witte jas liep geagiteerd de wachtkamer in. “Wat gebeurt hier in godsnaam”, vroeg hij aan niemand in het bijzonder. “Er gaan hier kinderen dood omdat jullie alleen mensen uit Spanje helpen met een pasje”. Ik draafde volledig door. “Hier ligt een buitenlandse leerling mogelijk in coma, daar ligt een doodzieke baby al uren te huilen.
De arts keek van mij naar de leerling die zich keurig stil hield op de koude vloer. Toen schoot hij in actie, griste een rolstoel uit een hoek, tilde de leerling erin en gebaarde mij en de Mexicaanse ober in wie hij waarschijnlijk mijn echtgenoot vermoedde, hem te volgen. Binnen 10 minuten lagen zowel de baby als de tiener op de behandeltafel. Ineens hadden we de hoofdrol een medische soap.
Een uur later was de leerling bezig om met behulp van een infuus een luchtwegeninfectie te bestrijden en werd de baby voorbereid op een kijkoperatie later die dag. Nog een uur later verliet ik met een redelijk montere leerling het ziekenhuis. De bitch zat nog steeds op haar post.