De stadjes Úbeda en Baeza hadden hun bloeitijd tijdens de regeringsjaren van Karel V en zijn zoon Philips II. Dat is nog terug te zien aan de fraaie architectuur hier.

Met de auto rijd je in ongeveer een kwartier van de ene plaats naar de andere. Het is dus heel gemakkelijk te combineren. De historische monumenten in Úbeda staan samen met die van Baeza op de werelderfgoedlijst van Unesco.

Een overnachting in Úbeda of Baeza is aan te raden omdat het oude deel ’s avonds heel sfeervol verlicht is. En…ook niet te versmaden, de tapas smaken er uitstekend.

Deze hoek van Andalusie (de provincie Jaén) is nog niet zo toeristisch. De grootste bron van inkomsten is hier olijfolie. Je passeert echt miljoenen olijfbomen als je hier rond rijdt.

Als je iets meer tijd hebt is een bezoek aan het nationaal park Sierras de Cazorla, Segura y Las Villas ook beslist de moeite waard. Er zijn een paar fraaie kloven en ook het stuwmeer in de Guadalquivir is fotogeniek. De kans is behoorlijk groot dat je er wild ziet, bijvoorbeeld zwijnen, herten en gieren.