De geheimen van Andalusië
Zo plan je de ideale roadtrip door het zonovergoten zuiden van Spanje, buiten de gebaande paden!
Volg de route van de kalief
Een van de best bewaarde geheimen van
Andalusië is de Ruta del Califato (Route van de Kalief), de
belangrijkste weg tijdens de Moorse overheersing. Ze verbond de
steden
Córdoba, de oude hoofdstad van het kalifaat, en
Granada, zetel van het laatste Arabische koningshuis op het
Iberisch schiereiland. Je kunt de ongeveer 200 kilometer lange
route volgen via de moderne autowegen N-432 en N-331, dwars door
het natuurpark Sierras Subbéticas. Hier liggen in een lieflijk
heuvellandschap met olijf- en wijngaarden vredige witte dorpjes met
dreigende Moorse forten – vanuit de verte lijken ze op witte
dominosteentjes die over de bergen zijn uitgestrooid. Je kunt
overal naar believen uitstappen. Trek gerust twee of drie dagen uit
om te hiken of fietsen door dit schitterende gebied, met als
uitvalsbasis Hacienda Minerva, een tot sfeervol pension omgebouwde
boerderij net buiten het plaatsje Zuheros.
Picnick in de Sierras Subbética
Onze favoriet in de
Sierras Subbéticas is het dorpje Zuheros, dat in een klief
tussen rotsen is gebouwd en wordt omringd door olijfgaarden. Een
sprookjesachtige ruïne van een Moorse vesting torent boven de witte
huisjes uit. Neem proviand mee, bijvoorbeeld vanuit Hacienda
Minerva, en rijd of loop vervolgens de slingerende weg omhoog naar
Cueva de los Murciélagos (grotten met rotstekeningen uit de
steentijd). Stop bij kilometerpaal 2, waar je de auto kwijt kunt,
en zoek een plekje op de berghelling, met een onnavolgbaar uitzicht
op het dorp en de omliggende bergen, vooral met zonsop- of
-ondergang. Terwijl de klanken van het dorp opstijgen – spelende
kinderen, blaffende honden, het luiden van de kerkklok – en de zon
je gezicht streelt, zou je nergens anders willen zijn.
Ontdek het andere Ronda
Het plaatsje
Ronda, met zijn spectaculaire ligging aan de rand van een Grand
Canyon-achtige kloof, mag er zijn. Alleen jammer van die drommen
toeristen. Gelukkig ligt Alhama de Granada,
150 kilometer verderop, (bijna) net zo spectaculair tegen een
ravijn aangeplakt, maar hier hoef je geen tourbussen te verwachten.
Daal af via de Camino de los Ángeles, de Weg der Engelen, vernoemd
naar een vroom katholiek meisje die een Arabier wist te bekeren. De
route voert in een paar uur langs de rivier Alhama en dwars door de
canyon. Onderweg kom je onder andere perfect gerestaureerde
Romeinse warmwaterbronnen, bossen en weilanden met paarden tegen.
Kaarten van de Weg der Engelen en langere, al even lonende
wandelroutes in de regio zijn beschikbaar via het toerismebureau
aan de Paseo Montes Jovellar.
Kies een strand voor jezelf
Het mag een raadsel heten waarom half Europa ’s zomers ligt te
bakken aan de Costa del Sol, terwijl even verder naar het westen de
al even spectaculaire stranden van de
Costa de la Luz alleen insiders trekken. De relatieve
obscuurheid van deze ‘kust van het licht’ is slechts deels te
wijten aan zijn ligging aan de Atlantische Oceaan, met zijn
straffere winden en koudere water. Tarifa, het zuidelijke puntje
van de Costa de la Luz, is het bekendst – vanaf deze populaire
surfplek kun je op heldere dagen de Marokkaanse kust zien. Maar
vrijwel alleen Spanjaarden weten de brede, dertig kilometer lange
wilde zandstranden en duinen tussen Matalascañas en Mazagona aan de
rand van Nationaal Park Doñana te vinden. Vooral het ongerepte
Playa de Castilla is een leuk uitstapje vanuit Sevilla.
De mooiste, verborgen zandstranden liggen evenwel tussen Cádiz en
Tarifa – aan kleine baaien vlakbij dorpjes als Roche en Bolonia
(bereikbaar via de N340, maar op veilige afstand daarvan).
Dit artikel is geproduceerd door Columbus Travel (© Columbus Travel 2015)