Andalusië buiten de gebaande paden
De Costa del Sol, de pieken van de de Alpujarras en de Alhambra: het zijn klinkende namen die helaas ook grote toeristenmassa's trekken. Gelukkig zijn er fantastische alternatieven waar je nog wel een stukje authentiek Andalusië kunt ervaren.
Kies een strand voor jezelf
Het mag een raadsel heten waarom half Europa ’s zomers ligt te
bakken aan de Costa del Sol, de bekendste attractie van
Andalusië, terwijl even verder naar het westen de al even
spectaculaire stranden van de Costa de la Luz alleen insiders
trekken. De relatieve obscuurheid van deze ‘kust van het licht’ is
slechts deels te wijten aan zijn ligging aan de Atlantische Oceaan,
met zijn straffere winden en koudere water. Tarifa, het zuidelijke
puntje van de Costa de la Luz, is het bekendst – vanaf deze
populaire surfplek kun je op heldere dagen de Marokkaanse kust
zien. Maar vrijwel alleen Spanjaarden weten de brede, dertig
kilometer lange wilde zandstranden en duinen tussen Matalascañas en
Mazagona aan de rand van Nationaal Park Doñana te vinden. Vooral
het ongerepte Playa de Castilla is een leuk uitstapje vanuit
Sevilla.
De mooiste, verborgen zandstranden liggen evenwel tussen Cádiz en
Tarifa – aan kleine baaien vlakbij dorpjes als Roche en Bolonia
(bereikbaar via de N340, maar op veilige afstand daarvan).
Ontdek het andere Alpujarras
Denk aan Andalusische wandelpaden, ham en idyllische dorpjes en je
denkt aan de Alpujarras. Het voorgebergte van de Sierra Nevada, met
bekende plaatsen als Orgiva en Trevélez, is nog steeds
indrukwekkend maar heeft zeker in het hoogseizoen op veel plekken
meer weg van een folkloristisch circus. Het goede nieuws: het
exacte evenbeeld van de Alpujarras, minus de toeristen, ligt in het
uiterste noordwesten van Andalusië. Het natuurpark Sierra de
Aracena y Picos de Aroche, prima bereikbaar vanaf Sevilla,
is een landelijk pareltje bestaande uit riviervalleien en
kurkbossen waar het heerlijk wandelen en paardrijden is. Maar je
vindt er ook de beste ham (pata negra) van Spanje, met
dank aan de zwarte varkentjes die vrij tussen de eikenbomen
wroeten. Via de A470 kom je langs picture perfect
middeleeuwse marktplaatsjes als Linares de la Sierra, Alájar,
Castaño del Robledo en Almonaster la Real. De dorpjes zijn de
perfecte uitvalsbasis voor meerdaagse trektochten, die vooral in de
lente – als de weilanden in volle bloei staan en bonte vlinders
trekken – een aanrader zijn.
Relax in de achtertuin van het Alhambra
Geen eerste bezoek aan Granada
– of eigenlijk Andalusië in het algemeen – is natuurlijk compleet
zonder een bedevaartstocht naar het Alhambra. Het fort was het
laatste bolwerk van de Arabieren in Spanje en werd
pas in 1492 door de katholieke heersers Ferdinand en Isabelle
veroverd. De schitterende Arabische architectuur en kunstwerken –
met verfijnd houtsnijwerk, geometrische tegelpatronen en
waterpartijen – zijn bijna volledig intact. Vooral de Palacios
Nazaríes, drie paleizen die het middelpunt van het complex vormen,
zijn indrukwekkend. Helaas is de toeristenzee die je er wacht
eerder afschrikwekkend. Neem dan ook vooral de tijd om de
verrassend vredige tuinen rondom de Generalife, het zomerpaleis van
de Moorse koningen, te bezoeken. Hier relax je op een bankje tussen
het weelderige groen van het zonnetje in je gezicht en het fraaie
uitzicht over het hart van het Alhambra.
Dit artikel is geproduceerd door Columbus Travel (© Columbus Travel 2015)