West Oekraine
Bezoek aan bejaardentehuis in Oekraïne
Ik geef een snicker aan een oud vrouwtje. Ze stopt het meteen onder haar trui. Wanneer ze haar mond open doet om me te bedanken schrik ik. Waar haar tanden moeten zitten zit een gezwel van zo'n 3 centimeter.
Ik voel me heel onnozel. Ten eerste omdat je met zo'n gezwel in je mond echt niet een snicker op kunt eten. Ten tweede omdat ik zo schrik, en terugdeins. Ten derde omdat ik snoep gewoon laat slingeren thuis, zonder de angst dat iemand het van me jat.
Verderop zit een man in een rolstoel. Als ik hem beter bekijk zie ik dat hij zijn beide benen mist. Hij is smerig, hij stinkt. Als hij zijn mond open doet om me te bedanken voor de snicker, zie ik dat hij niet alleen zijn benen mist. Ook een flink aantal tanden is weg. Weggerot. Ik voel me onnozel. Ten eerste omdat ik een hekel aan de tandarts heb. Ten tweede omdat ik er úren over doe om schoenen te kopen. En ten derde omdat ik geen snickers eet, omdat ik die op mijn manier niet lust.
We lopen een piepklein gebouwtje in en zien nog net de schoonmaakster vertrekken met haar zwabber. De gedachte schiet door mijn hoofd dat ze hier misschien alleen maar schoonmaken omdat wij er nu zijn. Dat de vloer verder nooit schoongemaakt wordt. Dat de mensen die hier 24 uur per dag in bed liggen soms wel uren in hun eigen uitwerpselen moeten liggen. Misschien hopen de mensen hier wel op groepen als wij die hun ellende komen bezichtigen. Omdat er dan eindelijk een keer schoongemaakt wordt. Weer voel ik me onnozel. Ten eerste omdat ik pertinent weiger mijn kamer op te ruimen, wat maakt dat beetje stof nou uit? Ten tweede omdat ik op school niet naar de wc ga omdat ik het daar vies vind. En ten derde omdat ik hier naar de mensen kijk alsof het apen in een kooitje zijn. En ik geef ze snickers.
En het voelt even heel erg nutteloos, want is het immers niet zo dat de mensen hier morgen gewoon weer honger hebben, weer in hun eigen uitwerpselen liggen en weer wachten op de volgende groep die misschien wel wat te eten voor hen meeneemt?
Ja. Misschien wel.
Maar wat zijn de mensen blij, als er weer een groep komt. Als er weer even aandacht voor hen is, als ze weer wat lekkers krijgen en als de kamer weer schoongemaakt wordt. Ik voel me plots niet meer onnozel. Ik voel me voor 1 van de weinige keren van nut. Want het alternatief voor hen is gewoon wachten op de dood.