Het bottenbosje
Het bottenbosje
Zó kamperen, met alleen een dun tentdoek tussen jezelf en de uitgestrekte wildernis, dat wilde ik elke nacht van onze vakantie in Noorwegen. Maar die eerste nacht liep het een beetje anders dan ik dacht.
We rijden richting de Hardangervidda, maar dat gaan we niet in één dag halen. In ons kleine autootje razen we over kronkelige bergweggetjes. Ik vergaap me aan het uitzicht. Elke bocht toont weer een ander panorama. Ik geloof dat ik nu al verliefd ben op dit land. “Stoppen” zeg ik dan ook constant. Dan moet er even een foto genomen worden. We hebben geen haast. We stoppen voor foto’s, en korte wandelingetjes. Als de dag zijn einde nadert, willen we een plekje voor ons tentje vinden. Maar dit is makkelijker gezegd dan gedaan. Aan de ene kant van de weg rijzen steile helling omhoog, aan de andere kant daalt het landschap dramatisch af. Geen plek voor tentjes. De klok tikt door, vijf uur, zes uur. Af en toe zijn er wel schitterende plekken waar je met een kampeerbusje mag staan. Daar staat dan een bord bij met een tekening van een tent met een streep erdoor. Maar zelden zien we een klein grindweggetje waar we kunnen afslaan, in de hoop een betere plek te vinden. En al is onze kleine Fiat een stoer wagentje, sommige weggetjes komt hij niet eens omhoog.
Het eerste weggetje waar we in slaan leidt naar een houthakkerskamp. Grote machines staan naast hoog opgestapelde bossen hout. Hier gaan we niet bij staan. Het tweede weggetje leidt naar een prachtig beschut plekje. Het is vlak en kijkt uit over een fjorduitloper. Perfect. Tot we een beetje beter kijken. Er liggen resten van vuur, onder wat bladeren ligt een plaat golfijzer waar wat blikjes bier en condooms onder liggen. We zijn dichter bij een dorpje dan we denken. Hier gaan we toch niet staan. Het derde weggetje lijkt erg veelbelovend. Er zijn geen dorpjes in de buurt, het terrein is glooiend maar niet te steil. We rijden over een hobbelig karrespoor tot we midden in een bos zijn beland. Het weggetje loopt dood en we stappen uit. Te voet verkennen we het terrein. Onder mijn voeten veert de mossige bosgrond mee. Lage struikjes staan tussen hoge bomen. Al snel zien we de auto niet meer. We kijken elkaar aan. Prima plekje. Het valt me wel op dat er veel gekke witte paddenstoelen staan. Het zal hier zeker vochtige grond zijn. Eike loopt een stukje verder weg, op zoek naar het vlakste stukje. Ik loop de andere kant op en zie iets wits voor mijn voeten liggen. Weer zo’n paddenstoel denk ik en ik kijk afwezig naar beneden. Maar het is geen paddenstoel. Het is een bot.
Beelden van Scandinavische thrillers schieten door mijn hoofd. Maar dit bot is vast te klein om van een mens te zijn. Ik kijk wat verder om me heen. De grond is bespikkeld met witte vlekken. Paddenstoelen? Met meer zorg zet ik mijn voeten op het verende mos neer. Het ene na het andere bot zie ik uit het mos omhoog steken als ik wegloop. “Eike” piep ik. Hij komt aanlopen en samen kijken we naar de botten. “Vast van een dier” zegt hij. Maar het zijn er zoveel. We lopen terug richting ons autootje. Ik blijf maar nieuwe botten ontdekken op plekken waar ik net ook al langs ben gelopen. Sommige zijn oud en broos, andere zijn nieuwer, met delen van pezen er nog aan. We vinden een hoef, met nog een stuk poot eraan. Een eland?
Als we bij de auto aankomen zien we dat de grond op een paar plekken dicht bespikkeld is met een bruine substantie. Op de heenweg had ik die waarschijnlijk voor bladeren aangezien. Nu zie ik dat het haren zijn. Op wat voor plek zijn we terechtgekomen? Een jacht en slachtplek? Ik weet wel dat ik hier absoluut niet wil slapen. Drie weggetjes is scheepsrecht, besluiten we. We rijden terug naar een kleine camping die we eerder hebben gezien. Wild is het niet, maar wel lekker rustig.
Met het wildkamperen is het wel goed gekomen (zie hoofdfoto), maar dat hebben we vooral in de National Parks gedaan. Als iemand tips heeft voor wildkamperen buiten de NPs dan hoor ik dat graag!
Foto’s: foto 2 is onze plek op de camping van de eerste nacht, alsnog een mooi plekje! Op foto 3 zijn we op zoek vanaf de weg.