Centraal

Reisgids

Beste reistijd

Foto's

Praktisch

Centraal image

Centraal

Centraal
Noorwegen
TravelGoom

Op zoek naar 'Ie', de elandjacht.

'Zie je hem?'
'Nee, waar istie?'
'Daat bij die boom zag ik hem'
'Boom, wat boom?', 'er zijn hier honderden bomen'.
'Rij dan terug'
'Dat kan niet, dan hoort hij ons'.
'Kom we gaan lopen'.

Het rechterwiel kraakt me net iets te hard in de berm.
'Shit'.
'Ssst, doe de deur zacht dicht'.
Een blik in de spiegel en dan zwaai ik mijn deur in slow motion open.
Mijn slippers laat ik onder het gaspedaal liggen en op blote voeten stap ik het asfalt op.
'Zie je wat?'
'Ssst'.

We zijn al bijna twee weken onderweg.
Schapen en rendieren genoeg.
Zelfs dolfijnen voor de boeggolven van de veerboot diep in de fjord.
Maar dat grote beest me die lelijke kop en die grote horens hebben we nog niet getroffen.
We hebben afgeproken de Noorse elandsticker pas op de auto te plakken als we er daadwerkelijk eentje gezien hebben.
En dus op kouzevoeten, ehh blote voeten, sluipend langs de berm zo'n tweehonderd meter terug omdat we dachten dat...

'Ik hoor ritselen'.
'Dat zal wel een vogel zijn'
'Nee, het klinkt alsof ie van de bladeren staat te eten'.
'Ie?', 'wat is ie?', je denkt echt dat het een eland is'.
'Ja, ik weet het zeker'.
'Ik heb niets gezien'.
'Nee, jij reed'.

Af en toe trek ik een poot pijnlijk omhoog omdat de losse steentje op het asfalt in mijn zool prikken.
Als 'ie' er is hoop ik ie vanaf de weg te kunnen zien want blootpoots het bos in gaat hem niet worden.
Gelukkig maken afgelegen Noorse wegen hun naam waar en kunnen we ongestoord op de weg blijven lopen.
Tot enkele tientallen meters van de plek waar 'ie' zich bevindt.

'Hoor je het?'
Ik knik, er is een monotoon geritsel hoorbaar, anders dan een vogel die de bomen in vlucht.
Als sluipschutters lopen we half voorover gebogen over de weg, zoekend met onze ogen tussen de bomen.
We houden de wegrand aan zodat ons postuur wegvalt tegen de bermstruiken.
Het ritselen gaat door en klinkt zelfs iets harder bij elke stap die we maken.

'Daar!'
Ik scherp de ogen.
'Zie je het?'
'Het?', 'Ie?', zeg dan gewoon eland denk ik in mezelf.
De spanning maakt dat het een verboden woord wordt.
Alsof een eland weg zou rennen als we zijn naam uitspreken.

'Kom dichterbij'.
'Heb je de camera mee?'
Het valt stil, wat voor het benaderen van een eland niet erg is, maar deze stilte is even ongemakkelijk.
Er gaat een vluchtige blik naar de auto en een non-verbaal GVD door het Noorse land.
Dan gaat het stap voor stap over de weg in de richting van een schim dat het geritsel maakt.

Een volwassen eland is zo groot als een paard had ik gelezen.
Het gewei kan wel twee meter worden en ze hebben een voorkeur voor drassige vlaktes en naaldbossen.
Alleen het eerste klopt.

Ik sta rechtop met mijn tenen wiebelend over de asfaltrand.
Voor me klinkt het kordate geritsel van iemand die boos en teleurgesteld het bos in loopt.
'Ie' is een grijsbruin paard dat de rand van een kleine weide heeft opgezocht en over de onzichtbare hekdraden van de boombladeren aan het eten is.
Geen bos, geen eland en geen camera en van dat laatste heb ik nu het meeste spijt.
Het hoofd van mijn reispartner had ik nu graag op de foto gehad.

Wanneer het paard geaaid is, een soort verwerkingstherapie vermoed ik, keren we terug bij de auto.
'Wat doen we nu met die elandsticker', merk ik op als we op onze plek zitten.
'Niets', klinkt het kort.
'Zeker wel', antwoord ik.
Ik buig voorover naar het dashboardkastje en haal de sticker te voorschijn.
Met een korte beweging plak ik het elandplaatje op het voorhoofd van de ontdekkingsreiziger naast me.
Die staat het gelaten toe, afgang geaccepteerd.
'Zo, die hou jij de rest van de dag op', zeg ik als ik de auto start.
'En reken er maar op dat we bij de eerste de best drukke supermarkt naar binnen gaan'.
Ie zwijgt, het snapt het.