Verdwaald in Noorwegen
Verdwaald in Noorwegen
"Geen GPS- signaal" meldt de TomTom.
"Ach ga hier maar links...", mompelt een van ons en we draaien de auto een bospad op.
Na een paar honderd meter zien we een klein groezelig, half loshangend, bordje aan de boom "camping" met een pijl. "Beloofd nog wat", grappen we tegen elkaar. Zonder al te veel vertrouwen rijden we verder en een paar bochten later komen we op een eenzame open plek. Geen camping uiteraard. Maar wel een best net open hutje. We parkeren en stappen uit. De open plek wordt grotendeels omringd door bos, maar raakt ook aan een zijde een meertje. We besluiten maar even uit te stappen om de plek te verkennen.
Het hutje bestaat uit twee bankjes, een tafel, een dak en een vuurplaats. That's it. We waren al heel wat uren onderweg en hadden eigenlijk geen zin meer om verder te zoeken. "Laten we hier slapen!" suggereert iemand. "Hier?! Je weet dat hier wolven enzo voorkomen?! En hoort het niet bij iemands grond?!", klonken de eerste twijfelende veronderstellingen. "Ach joh, zien we dan wel, en we laten wel een vuurtje aan zodat we wat zien", zegt de avontuurlijkste.
Niet veel later worden er drie luchtbedden opgepompt en provisorisch met behulp van spanbanden worden van de twee smalle bankjes bredere draagvlakken voor de bedden gemaakt. Daarop de slaapzakken en een vuurtje stoken met wat boeken die we al hadden uitgelezen en wat droog hout.
We genieten van een paar broodjes met knakworst en staren naar het meertje dat wordt omringd daar bomen. "Toch wel gaaf he?', vraagt de onzekerste. "Echt wel", beamen de anderen.
Naar mate de avond valt verschuiven de tevreden blikken van het water naar het vuur. We zijn niet langer alleen en krijgen gezelschap van vele muggen. Na heel veel deet besluiten we ons toch maar te verschuilen "in" de hut. Onder het dakje beter gezegd. We laten het vuur aan, om toch nog iets te kunnen zien en hopelijk de muggen daar te houden. We kleden ons dik aan, mutsen op en zo min mogelijk huid overlaten voor hongerige muggen.
We liggen vijf minuten doodstil en luisteren naar de wereld om ons heen. Knapperend vuurtje, rondzoemende muggen, wind die door de bomen waait. "Wat zijn dat?! Voetstappen?!", "Ssstttt!!!", iedereen houdt zijn adem in.. "nee joh dat is niks". We ademen weer. "Ik haal toch even een zaklamp en een broodmes uit de auto hoor". "Goed en dan slapen".
De volgende ochtend worden we vroeg wakker van de opkomende zon, de zaklamp en het broodmes liggen onaangeraakt tussen de bedden in, het vuur smeult nog een beetje na en de muggen zijn vertrokken. Een beetje lacherig denken we terug aan onze eerste nacht wildkamperen, zijn wij brave Nederlanders toch niet echt gewend. Maar al snel maakt de lichtelijke gene plaats voor waardering.
"Vannacht weer? Waar dan ook?"
"Tuurlijk!"