Scene in de Oostvaarders...
Scene in de Oostvaarders...
-‘Zie je dat?’
-‘Wat?’
-‘Die kerel daar met die camera’.
-‘Hij gaat van het pad af’.
-‘Ja, maar wat maakt dat uit, kijk liever hoe ik eruit zie’.
-‘Krijgen we dat weer, je ziet er goed uit hoor’.
-‘Nee, kijk goed, zit mijn gewei recht?’
-‘Ja hoor, kom maar op, borst vooruit , mooi rechtop staan, doe maar alsof je een trots edelhert bent’. ‘Moet ik nog een beetje nederig doen, zoals een hinde betaamt?’.
Er wordt niet gereageerd. Met twee trage passen stapt het edelhert uit de luwte van de laaghangende boomtakken. Zijn voorpoten op het zandpad, de kop omhoog, de blik gericht op de man met de camera. Achter hem de hinde, zij weet haar plek en laat hem gaan. Doch haar ongeduld groeit.
-‘Is wel weer genoeg zo, denk ik’.
-‘Wacht nog even, sta ik er stoer genoeg op zo?’.
-‘Pfff, ja hoor prachtig, kunnen we nu verder grazen?’
De hinde draait zich om en loopt naar de jonge bomen achter haar. Genoegzaam knaagt ze aan de schors die haar zoveel extra vitaminen geeft in deze koude tijd van het jaar. Het edelhert ziet hoe de man zijn camera inpakt en weet dat hij zijn hinde kan volgen. Terug in de camouflage van het kreupelhout zoekt ook hij zijn schors.
-‘Je begrijpt het nogsteeds niet, he’, mompelt de hinde al kauwend tegen haar hertenbok.
-‘Wat begrijp ik niet?’, vraagt hij haar.
-‘Je bent een edelhert...’
-‘Ja, en?’
-‘Geen ijdelhert’, lacht ze zachtjes naar hem.