Ontdek al zeilend 'onze' Waddenzee
Internationaal staat ‘onze’ Waddenzee er goed op, maar in Nederland zien we het vooral als het stukje water richting de TVTAS-eilanden. Hoogste tijd dus om de Waddenzee eens als bestemming an sich te ontdekken
De Waddenzee leeft
‘De Waddenzee is het grootste waddensysteem ter wereld,’ zegt schipper Andries Terpstra. ‘Jullie komen er straks nog wel achter wat ik daarmee bedoel.’ Fotograaf Thijs van den Burg en ik, Pim Westenberg, zijn zojuist vertrokken vanuit Harlingen, ligplaats van Terpstra’s schip De Linde, maar wellicht beter bekend als havenplaats voor de veerboten van en naar Vlieland en Terschelling. Wij laten de Waddeneilanden echter links liggen – letterlijk – en gaan met onze driemaster de zee op, om te wachten tot die droogvalt.
De Linde is veertig meter lang, beschikt over drie masten en biedt plaats aan vijftig mensen. Toch ligt het schip slechts 1,37 meter diep in het water. Door de platte bodem, zónder kiel, is De Linde uitermate geschikt voor tochten op de droogvallende Waddenzee. De trossen zijn al een uurtje los en er is niets anders dan water om ons heen. Op het eerste gezicht lijkt het water diep zat. Maar schijn bedriegt. ‘We zijn vastgelopen!’ roept Andries plotseling vanuit de kajuit. Vastgelopen? Ik kijk over de railing, maar niets wijst op een zandbank. Alhoewel ... De geur doet vermoeden dat er iets aan de hand is. Een penetrante, zure lucht, vergelijkbaar met die van rotte eieren, dampt vanaf het wateroppervlak omhoog. ‘De bodem van het schip woelt zand en water omhoog. De eerste centimeter van de bodem is zuurstofrijk. Daaronder leven zwavel- en ijzerbacteriën. En als die vrijkomen ruik je dat meteen,’ legt de vriendin van Andries, Marjolijn, uit.
Even vermoed ik dat Andries een stuur – of inschattingsfout heeft gemaakt, maar dat is gelukkig niet het geval. Sterker nog: het vastlopen op het wad is een belangrijk onderdeel van onze trip. ‘En nu?’ vraag ik, terwijl ik hoopvol naar Andries kijk. De schipper hangt onderuitgezakt in een zitzak op het dek en geniet van de rust. De toon is gezet. De komende zes uur kunnen we geen kant op. Ik realiseer me dat ik mijn stadse tempo los moet laten en mee moet gaan in de kunst van het ontspannen.
Het vastlopen op het was is een belangrijk onderdeel van de trip met het schip De Linde. Foto: Thijs van den Burgh
Even later hang ik in het kuivernet – een soort hangmat XL – boven het water. De golven klotsen tegen het schip en het najaarszonnetje laat me wegdommelen. Maar de zilte lucht frist onmiddellijk weer op. Na ontspanning vind ik het tijd voor inspanning en ik besluit en stukje te gaan kanoën. Mijn blik houd ik gericht op de horizon. Er kan immers altijd een zeehondenkopje opdoemen. Even verderop geniet een vogelkolonie van een uitgebreide maaltijd op een al drooggevallen stuk zeebodem. Tien tot twaalf miljoen trekvogels vinden hier jaarlijks hun rust- of broedplaats, omdat de vloed telkens weer nieuwe voedingsstofen aanvoert. Ik gebruik mijn peddel een paar keer als meetinstrument. Het water wordt steeds ondieper. Andere schepen of mensen kunnen hier allang niet meer komen. We hebben het rijk volledig voor onszelf.
Kijk tijdens het kanoën goed om je heen! Wie weet zwemt er een zeehond voorbij. Foto: Thijs van den Burgh
Het getij keren
Om zijn vergunning te behouden is elke schipper die de Waddenzee bevaart verplicht om elk jaar een nieuwe zeekaart aan te schafen. De Waddenzeebodem is immers aan verandering onderhevig. Andries pakt de kaart erbij voor duiding. Wat meteen opvalt is de enorme hoeveelheid groen. Elke groene vlek duidt een zandbank aan. In mijn voorstelling is een zeekaart voornamelijk blauw. Maar die kleur is op deze kaart amper terug te zien. Slechts een paar sluiers – de vaargeulen – zijn blauwgekleurd. ‘De bodem ligt bezaaid met zandplaten,’ vertelt Andries. ‘Met vloed wordt het water vanaf de Noordzee het waddensysteem op geperst. Met eb loopt het weer weg. Sedimentatie als grind, klei, zand en leem blijft achter en verhoogt of verplaatst de wadden. Zo kan het dat er steeds weer andere plekken droogvallen.’
Niet alleen het getij, ook de aanleg van de Afsluitdijk zorgt ervoor dat de Waddenzee verandert. Voorheen liep er van de Noordzee naar het IJsselmeer een diepe, brede vaargeul, maar die werd door de aanleg van de dijk onderbroken. De Waddenzee slibt hierdoor dicht. De vaargeulen richting Ameland en Schiermonnikoog moeten 365 dagen per jaar worden gebaggerd om dat tegen te gaan en vaarverkeer mogelijk te houden.
Op de kaart van de Waddenzee geeft elke groene vlek een zandbak aan, goed opletten dus. Foto: Thijs van den Burgh
Water en vuur
Als het water eenmaal tot enkelhoogte is gezakt is het tijd om van boord te gaan, de zeebodem op. In het laatste restje kraakheldere water zien we tientallen krabben en garnaaltjes met de stroming meedeinen richting diepere poelen. Nieuwsgierige garnaaltjes trakteren me op een voetbehandeling. De krabben zien daar gelukkig van af. Op de plaatsen waar het water al is weggetrokken blijven mosselen, oesters, kokkels, otterschelpen, puitalen en strandgapers achter. De Waddenzeebodem kan met recht een natuurparadijsje worden genoemd. Er valt telkens weer wat nieuws te ontdekken. ‘Kwestie van graven en wroeten,’ zegt Marjolijn, terwijl ze met haar vingers de bodem aftast en pardoes een strandgaper vindt. ‘De Waddenzee leeft. Waar we ook vastlopen, we zien altijd weer nieuwe dingen.’ Naast tweede stuurvrouw, matroos en gastvrouw op het schip is Marjolijn ook een bedreven natuurgids. Ze vist met haar handen een krab uit het water, trotseert de scherpe scharen en vertelt: ‘Deze krab is rechtshandig en een mannetje. Kijk, zijn rechterschaar is duidelijk dikker en sterker dan de linker, en aan de onderkant zie je een soort vuurtoren op de buik. Bij vrouwtjes lijkt dat patroon op een bijenkorf.’ Ondertussen is Andries al druk bezig met het bouwen van zijn eigen vuurtoren. Op de drooggevallen bodem ontsteekt hij een kampvuurtje. Met een biertje in de hand zoeken we de hitte op.
Een unieke ervaring: kampvuur op de drooggevallen bodem van de Waddenzee. Foto: Thijs van den Burgh
Wadwandelen
Diezelfde namiddag maken we een wandeling over het wad. Omdat we op ‘open zee’ beginnen, zijn we helemaal alleen. Van de drijfzandachtige slikvelden langs de kust hebben we geen last en aangezien we over een boot beschikken hoeven we ook niet bijtijds het vasteland op te zoeken. Deze manier van wadlopen is totaal anders dan ik me had voorgesteld. Tot kniehoogte wegzakken in de modder of tot mijn borst door het water in vaargeulen waden is totaal niet aan de orde. En ook de verwachte drukte blijft uit. Als we na een poosje merken dat het water in rap tempo begint terug te keren – het water van de Waddenzee keert altijd sneller terug dan het wegloopt – klimmen we snel weer aan boord van De Linde.
Na een mooie wadwandeling, genieten we van het uitzicht aan boord op De Linde. Foto: Thijs van den Burgh
Die nacht word ik op opgeschrikt door onheilspellende geluiden. Het schip piept en kraakt aan alle kanten. Met mijn slaperige hoofd besluit ik er niet te veel aandacht aan te besteden en ik doezel weer weg. Maar een paar uur later gebeurt precies hetzelfde. Het klinkt alsof mensen over het dek lopen, deuren open- en dichtslaan en de zeilen hijsen. Ik kan de geluiden niet helemaal plaatsen.
De volgende ochtend vraag ik Andries wat er aan de hand was. ‘Eerst trok het water onder ons vandaan, waardoor de druk van de massa volledig op het schip kwam te liggen. Het schip krimpt dan letterlijk in elkaar. Toen het water, voortgestuwd door windkracht zes, terugkeerde, zette het schip weer uit. Nu heb je de getijdenwisseling niet alleen gezien, maar ook gehoord en ervaren.’
Zo lijd je zelf schipbreuk op de Waddenzee
De Linde maakt onderdeel uit van rederij NAUPAR. Wij stapten aan boord in de Willemshaven in Harlingen. NAUPAR had voor ons alvast de boodschappen gedaan. Weekendtochten op de Waddenzee zijn beschikbaar voor groepen vanaf 12 personen. Vanaf € 125 p.p. inclusief bemanning.
Pronkschip van NAUPAR, de Abel Tasman, vaart vanuit Lelystad of Hoorn naar het nieuwste stukje Nederland: de Marker Wadden.