Genieten op z'n Fries: ontdek de Alde Feanen
Friesland is populairder dan ooit en het barst er nog van de verborgen natuurparels. Wij introduceren: Nationaal Park de Alde Feanen, praktisch om de hoek van Leeuwarden. Ben jij al nieuwsgierig? Lees hier het avontuur van schrijver Fransje Grisnich en fotograaf Hillebrand Breuker.
Het is prachtig zomerweer; met de zo kenmerkende witte
wolkenluchten. Vanuit het dorp Wartena varen we naar onze
overnachtingsplek in het hart van de waterrijke Alde Feanen
– een boottocht is de enige manier om er te komen. We leggen
aan bij een steiger. 'Ah, daar zal je onze accommodatie al hebben,'
zegt fotograaf Hillebrand, wijzend naar het scheepshuisje dat met
wapperende Friese vlag aan komt varen. Een zogenaamd 'vaarhuis',
dat overal kan aanmeren. Hoe gaaf is het om in dit drijvende
huisje, ver weg van de bewoonde wereld, twee dagen lang één te
worden met het laagveen, te genieten van slechts het geluid
van fluitende vogels en
ruisend riet?
Tijdens de tocht met het 'vaarhuis' geniet van je van alle rust. Foto: Hillebrand Breuker
Met de geit op zolder
Nieuwsgierige eenden komen poolshoogte nemen – mensen zijn ze op deze plek niet gewend – maar ze vluchten als Jacob Nauta aan komt varen met zijn elektrische praam, een plat turfschip. Jacob verzorgt vaartochten in het gebied bij avondlicht. Hij is hier geboren en getogen en kent het gebied als geen ander; een ideale gids dus. Als we eenmaal onderweg zijn wordt ons al snel duidelijk dat de Alde Feanen een eldorado is voor planten en (roof)vogels. Ook reeën en otters voelen zich er thuis. Vroeger werd dit gebied bewoond door jagers en vissers, die er een pover bestaan leidden,' zegt Jacob. 'Mensen staken er zelf turf om hun kachels mee te stoken.' Jacob voegt toe: 'Het gebied grensde vroeger aan de Middelsee, een zeearm, en liep vanwege de afgravingen regelmatig onder water omdat er nog geen gemaal was. De mensen verhuisden dan samen met de geit naar zolder. Zo ontstonden de petten (afgegraven water- plassen) en stripen (afzetwallen) die je om je heen ziet.' Dat het gebied naast flora en fauna ook overloopt van de verhalen, blijkt als we varen door de Langesleat, de lange sloot tussen de dorpen Wartena en Eernewoude. Jacob: 'De Langsleatttenman spookt hier dat is de geest van Wibe, verre nazaat van Koning Redbad, die per abuis zijn eigen broer Bouwe doodsloeg met zijn smidshamer. Sindsdien kan hij geen rust meer vinden. Soms hielp hij mensen die hier zeilden door hun schip vooruit te trekken. Maar als ze 's avonds aanlegden bleek hun schip de volgende dag aan de andere kant van de vaart te liggen. Of de loopplank was verdwenen. Heel soms vaart de geest nog een stukje mee op het helmhout of op de giek.' Jacob zet ons na de prachtige avondvaartocht weer af bij ons vaarhuisje. Het wordt nu écht donker. We genieten op ons achterdek met een glaasje wijn van het laatste licht en de magische weerschijn ervan op het water. Wat een vrijheid!
Nog lang niet uitgevist
Om vijf uur gaat de wekker. Er staat vandaag een hele bijzondere activiteit op de planning: we gaan van dichtbij meemaken hoe palingvissers hier hun fuiken legen. Zoiets maak je normaal gesproken toch nóóit mee?!
Met Jacob weer als schipper varen we een tijdje door het laagveenmoeras totdat we in de verte een bootje zien liggen met daarin twee mannen in gele broeken. het blijkt om beroepspalingvisser Ale de Jager én zijn voorganger Johannes Postmus te gaan. 'Wat denk je?' reageert Johannes als ik hem voorzichtig vraag naar zijn leeftijd. Nog voordat ik een gooi kan doen antwoordt hij al trots: 'Tachtig!' En dan: 'Ik ben er nog steeds druk mee; ik ga nog geregeld mee vissen en repareer thuis de netten.'
Ale trekt ondertussen een lange fuik uit het water. Midden in het net kronkelt de vangst: een paar polsdikke alen en bijvangst. Johannes gooit de kleine visjes meteen weer overboord, waarna rondvliegende sterns er direct op af duiken. De palingen verwijnen in een vat. Ale spuit met een soort brandweerslang het net schoon en bevestigt het net weer aan een van de vele paaltjes die in het water staan opgesteld. 'Hoe weet je nou aan wélke paal je de fuik moet bevestigen?' vraag ik als leek. Jacob legt het uit en wijst: 'Zie je die palen daarginds in een rij staan? Daaraan is onderwater een ''keernet'' vast gebonden. De paling zwemt om dat net heen en dan zó de fuik in.' Hij wijst weer, maar nu in een andere richting. 'Die paar palen die niét in de rij staan, daaraan zitten de fuiknetten.' Ja, nu ik het goed bekijk herken in inderdaad een systeem in de opstelling. Ale vertelt dat hij voorheen timmerman was, maar als kind al gek was op vissen. Al snel ontstond het idee om beroepspalingvisser te worden. Maar ja, hoe kom je daartussen, dacht hij. Er zijn slechts tien palingvissers in Friesland, die het complete visgebied onder elkaar hebben verdeeld. En het beroep wordt doorgegeven van vader op zoon. Bij wijze van uitzondering kon Ale het stokje overnemen van de eerder genoemde Johannes. Ale vist nu op duurzame wijze in een duizend hectaren groot visgebied in hartje Friesland, waaronder de Alde Feanen. Paling die ondermaats is, gaat terug het water in. Ale: 'Ik kijk naar de toekomst. Ook dan moet er nog paling zijn om op te vissen.' Naast vissen op paling houdt hij zich ook bezig met het roken ervan. Hij verkoopt de paling aan restaurants in zijn visgebied. 'Verser kun je het niet krijgen.'
Wij zijn diep onder de indruk geraakt van het mooie, maar zware werk van de Friese palingvissers. En van de gedrevenheid waarmee ze hun ambacht uitoefenen.
Friese beroepspalingvissers Ale en zijn voorganger Johannes oefenen gedreven hun ambacht uit. Foto: Fransje Grisnich
Peddelen door plomp
We varen in alle rust langs de rietkragen terug naar ons vaarhuisje. Zodra we er zijn laden we onze spullen over in een motorbootje en kano. Ik neem de kano en peddel langzaam weg van ons vaarhuis, terug naar de bewoonde wereld. Met de warme zon op mijn rug glijd ik door smalle slootjes vol bladeren van de gele plomp, een soort kleine gele waterlelie die óók op de Friese vlag is afgebeeld. Hier en daar bloeit een zwanenbloem. Ik bereik een meertje midden in dit haast tropische magrovebos, omringd door bosschages en met twee witte zwanen in een veld vol witte waterlelies. Voor mij is dit pura vida in optima forma. Voor mij is dit genietsje op z'n Fries.
In de smalle slootjes vind je overal gele plomp, die óók op de Friese vlag is afgebeeld. Foto: Fransje Grisnich