Verrassingsreis deel 5
Verrassingsreis deel 5
Zodra we het eiland Krk oprijden via de brug bij Smrika, valt op hoe verschillend het landschap is. Het is dor, wit van de vele stenen en ontzettend heet. Het is bijna veertig graden en windstil. Af en toe wordt het stenen landschap afgewisseld met een uitgedroogde, groene struik en een lange asfaltweg. In ons kleine reisboekje staat een gouden tip: de baai van Soline. Omdat het echt bloedheet is besluiten we in die baai onze middagstop te houden.
Het water in de baai is slechts een meter diep en de bodem ligt bedekt met een dikke, zwarte smurrie die een geneeskrachtige werking zou hebben. Wanneer we onze auto geparkeerd hebben en ons klaar hebben gemaakt voor een middagje strand, weten we dan ook even niet wat ons overkomt. Overal staan mensen elkaar in te smeren met de zwarte drap. Even verderop liggen mensen met een dikke laag modder in de zon, als een collectie aardewerk op te drogen. Terwijl we ons ook begeven naar de modderpoelen, worden we ingehaald door voorbij sjokkende oma's die elke kier zorgvuldig hebben dichtgesmeerd met de helende troep. Het schijnt tegen rimpels te werken, dus wie weet! Midden op het strand zijn diepe kuilen uitgegraven waar het “beste” slijk naar bovenkomt. Stiekem vind ik die smeerboel ook wel leuk en gooi een flinke klits prut op Kisse's rug. Dit blijft natuurlijk niet onbestraft en al snel zijn ook wij zo zwart als de nacht. En nu maar opdrogen! We zoeken een lekker plekje in het schaduwrijke grasveld aan de overkant van de weg, waar bijna geen mensen zitten. Terwijl de smurrie begint op te drogen, voel ik mijn huid trekken onder het goedje. Het stinkt enorm en er komen steeds meer vliegen op ons af. Geneeskrachtig of niet, dat spul begint te jeuken dus Kisse en ik lopen naar het water om het eraf te wassen. Dit blijkt moeilijker dan verwacht en al snel wensden we dat we er nooit aan waren begonnen. Terwijl we het water verder inlopen wordt de kust steeds kleiner, maar het water staat nog steeds maar tot onze enkels en is piswarm. Na nog een paar meters gelopen te hebben komt het water tot onze knieen. Dankzij een voorbijdrijvende toerist op een luchtbedje, weten we dat we het niet verder hoeven te proberen. Dieper wordt het niet. Dus zo goed als het lukt proberen we ons schoon te wassen in het lichtbruine, warme water.
Na onze helende wasbeurt rijden we verder naar het hoofdstadje Krk. Daar zoeken we een appartement om de nacht door te brengen. Ondanks de er minder toeristen zijn, blijven de prijzen vergelijkbaar met de kust van Istrie. De volgende dag rijden we door naar Cres. Na nog wat leeggelopen dorpjes te hebben bezocht, met spectaculaire uitzichten rijden we door naar het plaatsje Beli. De weg ernaartoe is erg smal, langs diepe afgronden en elke keer wanneer we tegenliggers hadden begon mijn hart dan ook flink te kloppen! Halverwege de weg werden we opgehouden door een groepje bergschapen die het leuk vonden om midden op de weg te gaan staan. We hadden nog wat hompen oud brood, dus hebben we even een pauze gehouden van de intensieve autorit en de schaapjes gevoerd! Daarna verder naar Beli waar nog maar 37 mensen wonen! Na een lange, smalle slingerweg houden komt het heuvelstadje in zicht. Wat is het mooi! Het wordt aan bijna alle kanten omringd door helderblauw water en is trapsgewijs tegen de berg opgebouwd. De huisjes zijn al erg oud en geverfd in de mooiste kleuren. In het hele stadje schijnt maar een herberg te zijn die twee kamers verhuurt dus we hopen dat er nog plaats is voor ons. Dat is ook het enige restaurant. Terwijl we het dorpje binnenrijden vragen we ons af waar we ooit moeten parkeren. Alles is zo smal en staat al helemaal vol met huizen, muurtjes, auto's van bewoners en toeristen. Op goed geluk rijden we de hele weg af, in de hoop dat we ergens ruimte hebben om te keren en aan het begin te parkeren. Aan het einde van de weg staat toevallig de herberg met eigen parkeerruimte. Hebben wij even mazzel! We lopen het kleine gasthuisje in waarbij twee locals ons vriendelijk begroeten. De eigenaar heeft alletwee de kamers nog vrij dus we mogen zelfs kiezen. Meteen dumpen we onze spullen, zodat we kunnen rondkijken in dit betoverende plaatsje.
We voelen ons alsof we de enige toeristen zijn, terwijl we door de smalle steegjes lopen. We weten dat veel Italianen hier een huis huren, maar die zijn nergens te zien. Onderweg komen we de leukste dingen tegen. Loslopende schapen die de hele weg onderpoepen, oude houte drinkbakken, een felgekleurde waterput en een schattig klein kerkje op het plein. Dit is duidelijk een plek waar ze nog nooit van een MacDonalds of een Decathlon hebben gehoord. We zijn zelfs geen supermarkt tegen gekomen! Het lijkt me sterk dat die mensen elke dag die lange slingerweg afgaan om hun spulletjes aan te schaffen. Die avond eten we een zeer luxe maaltijd in het enige restaurant, onze herberg, en maken vervolgens een lange wandeltocht helemaal naar beneden waar een kleine camping moet liggen. Hier vinden we eindelijk verkoeling door een zachte bries van zee. De stenen huisjes op het strand schijnen oude slavenhuisjes te zijn en worden nu gebruikt als kano-opslag. We klimmen op een paar rotsen en liggen op onze rug naar de duizenden sterren te staren. Daar vallen we uiteindelijk in slaap, tot een groep jongeren ons rond 4 uur 's nachts wakker schreeuwt en we weer teruglopen naar onze bloedhete kamer.
De volgende ochtend beginnen we aan onze rit naar Duitsland. Mijn familie heeft zich inmiddels gevestigd op de Lanterna Camping met een groep van dertig personen, dus we maken een stop bij hen. Na toch nog getrakteerd te zijn op een bananensplit op de dure camping, nemen we weer afscheid en rijden verder naar Munchen. Daar mogen we overnachten bij Jens, een vriend van Holle.