Noordwest Sicilië, zout en wijn
Noordwest Sicilië, zout en wijn
De “aswolk”. Een week voor mijn geplande vakantie wordt, door de vulkaanuitbarsting op IJsland, het luchtruim boven Europa gesloten. Dat is stressen, in plaats van rustig inlezen: gaat de reis wel door? Maar op de dag van vertrek is alles weer normaal. Treinreis en vlucht verlopen voorspoedig, en zo zit ik dan ’s avonds, bij volle maan, op mijn balkon van een hotel in de buurt van Palermo, met uitzicht op de baai van Castellamare.
Sicilië staat volop in bloei. We rijden langs velden vol bloemen, in allerlei schakeringen van geel en paars, zoals de klaverzuring. Verder wijnstokken en olijfboomgaarden. De weg slingert omhoog naar het arendsnest Erice, vroeger centrum van verering van de godin Venus, nu een pittoresk plaatsje met trapstraatjes. Bussen vol Italiaanse schoolkinderen met felgekleurde petjes zijn ook hier op schoolreis. Erice is bekend om zijn marsepein en gebak met amandelspijs, ik koop wat, lekker maar wel zwaar en zoet. Al twee jaar probeer ik, zonder veel succes, Italiaans te leren, en met een caffé (espresso) aan de bar, oefen ik met de oude Italiaanse kroegbaas. Er moeten nog handen en voeten aan te pas komen, maar er is een kleine conversatie. We dalen af naar de zoutpannen en het zoutmuseum bij Trápani. Een deel van dit gebied is nu reservaat, beschermd door het Wereldnatuurfonds.
Het hotel in de buurt van Marsala is een oud wijnlandgoed, een “baglio”, een ommuurd landhuis met bijgebouwen. Vanuit Marsala veroverde Garibaldi met zijn roodhemden Zuid-Italië en legde zo de grondslag voor de Italiaanse staat, wat uiteindelijk ook leidde tot het einde van het grootgrondbezit en de landadel (en de opkomst van de maffia). Van hieruit verkennen we de Stagnone, het moerasgebied tussen Trápani en Marsala, nog wat verder. Een kort boottochtje brengt ons naar het eilandje San Pantaleo, waar een Engelse wijnkoopman, Joseph Whitaker, resten van de oude Fenicische stad Mozia heeft opgegraven. Tot in de vorige eeuw was het eiland ook nog bereikbaar over de weg, in een kar met hoge wielen om de voeten droog te houden. We zijn in Italië, dus daarna uitgebreid lunchen, en dan in Marsala bij cantine/wijnhuis Pellegrino de marsala, versterkte wijn, proeven. Het wijnhuis maakt tegenwoordig onder de naam Duca di Castelmonte ook “gewone”wijn”. De grillo, een druif die verbouwd wordt op Mozia, geeft een heerlijke frisse witte wijn, helaas nog niet naar Nederland geëxporteerd. Tot slot bezoeken we, in een oud wijnhuis in Marsala, het mooie Archeologisch Museum, met een Carthaags scheepswrak dat hier voor de kust is gevonden.