Naar Cappuccini, Pozzuoli en de Solfatara-krater
Naar Cappuccini, Pozzuoli en de Solfatara-krater
Vandaag sprongen we na het ontbijt weer de metro in. Op Garibaldi (centraal station) gingen we op zoek naar metrolijn 2. Toen we de bordjes volgden, kwamen we uit bij de trein. Vreemd. Omdat de borden hier weinig informatie bevatten en er ook geen treinschema’s zijn, blijft het altijd gokken of je de goede kant op gaat. We bleken toch weer in de juiste trein te zitten en stapten even later uit bij Montesanto. Daar moesten we overstappen, maar wederom geen idee op welke trein. Bij dit station hadden ze niet eens borden… Uiteindelijk wisten we op welk perron de trein zou komen en dat de trein over ‘ongeveer 10 minuten’ zou komen. Na een kwartier kwam inderdaad de trein. Zullen ze hier toch iets van een dienstregeling hebben?
Even later kwamen we aan in het gebied van Campi Flegrei (letterlijk ‘brandende velden’) ten westen van Napels, wat zijn naam dankt aan de vele vulkanische bronnen die er al eeuwen actief zijn. Omdat we bij station Cappuccini uitstapten, voelden we ons verplicht de dag te beginnen met een cappuccino. En zo ploften we op een loungebank aan de boulevard in de volle zon. Prima begin van de dag! Even later liepen we over de lungomare di Pozzuoli (boulevard) naar Pozzuoli, een gezellig vissersdorp met een mooie stadskern. Even later liepen we naar de grote haven van Pozzuoli, waar de vers gevangen vis direct op het land verkocht werd. Daarna liepen we naar het Anfiteatro Flavio, het derde grootste Romeinse amfitheater ter wereld. Het bestaat uit drie verdiepingen en er was plaats voor 40.000 toeschouwers. Het bovengrondse gedeelte van het amfitheater is niet eens heel bijzonder, maar de catacomben is groot en indrukwekkend. Vreemd eigenlijk, want de catacomben diende vroeger als verblijf voor de wilde dieren, waar de Romeinse gladiatoren vroeger tegen vochten.
We vervolgden onze route naar Vulcano la Solfatara. Om niet weer enorme afstanden per voet af te leggen, besloten we de bus te nemen. Bussen zijn eigenlijk nog erger dan treinen… Je kunt nog net zien waar de bushalte is, maar welke bus er komt, waar de bus naar toe gaat en vooral hoe laat de bus komt is wederom één groot raadsel. Op goed geluk bleven we wachten. Even later kwam de bus en gingen we twee haltes mee. Dit hadden we best kunnen lopen… Omdat we niet wisten wat de rotte eieren lucht van Solfatara met onze eetlust zou doen, besloten we eerst maar even te lunchen. We kregen een kaart voor onze neus, maar het meeste dat op de kaart stond hadden ze niet. Ook was er nog maar één cola (helaas voor Gerben!). Overigens was het eten wel erg lekker! Na de lunch liepen we door de rotte eieren lucht over de enorme vlakte van de krater. Uit de fumarole (openingen in de aardkorst) kwamen op verschillende plekken hete gassen omhoog. Echt een bizar gezicht! Voor Danny en Jo was het voor het eerste dat ze zoiets zagen, bij Eef en Gerben kwamen vooral de IJsland-herinneringen weer boven. Ook zagen we een aantal borrelende modderpoelen en op sommige stukken is de grond ontzettend warm. Echt gaaf om een keer te zien!
Omdat we niet meer genoeg tijd hadden om naar het kratermeer een paar dorpjes verderop te gaan, besloten we terug te lopen naar de boulevard van Cappuccini. Met een ijsje in ons hand genoten we van de zee en het uitzicht op de baai van Napels en de eilandjes er omheen. Even later ploften we weer op de loungebanken bij het tentje waar we de dag begonnen. Nog een uur lang genoten we van een drankje en het zonnetje. In één woord: heerlijk!
Bij het station van Cappuccini hadden we een dienstregeling van de trein gevonden (ze bestaan dus wel!) en de trein kwam zowaar op het moment dat hij moest komen. Op Montesanto stapten we weer over op de metro. Terwijl Danny en Jo nog even gingen winkelen in de ‘koopgoot’ (het winkelgedeelte van het centraal station dat op de Rotterdamse Koopgoot lijkt), gingen Gerben en Eveline de koffers halen bij het hotel. Omdat we de metro op een haar na gemist hadden, wisten we dat er elke 12 minuten een metro rijdt. Dit betekende dat we precies 12 minuten hadden om de koffers te halen na het verlaten van de metro. Sprintend vlogen we over de rotonde, om er vervolgens achter te komen dat de deur naar het hotel dicht was… Aanbellen, wachten, de trappen op rennen, koffers ophalen, met de lift naar beneden, vliegend langs de rotonde, de trap af stormen, door de poortjes, rennend door de gangen, met de lift naar het perron… Wow! We hadden nog 2 minuten over voordat de metro kwam!
Op Garibaldi kwamen we Jo en Danny weer tegen en samen liepen we naar het busstation. Op dat moment kwam de Alibus aangereden en binnen 15 minuten stonden we op het vliegveld. Inchecken kon nog niet, dus besloten we eerst nog wat te eten. Het werd een ‘pizza frita’, een gefrituurde pizza. Het is eigenlijk een kruising tussen een pizza calzone en een oliebol, maar dan hartig. Vast een typisch Italiaanse lekkernij. Met een goed gevulde maag checkten we in en liepen we naar de gate. Een half uur later mochten we al boarden en in het vliegtuig bleek dat we de rij achter de nooduitgang hadden. Dat betekent: extra beenruimte! Precies op tijd ging ons vliegtuig de lucht in, om vervolgens twee en een half uur later weer op Nederlandse bodem te landen. Weer met de trein naar Sassenheim en verder met de auto naar Oegstgeest. Voor Jo en Danny is dit het eindpunt van dit weekendje, terwijl Gerben en Eveline om middernacht nog even door reden naar huis. Wat een leuk weekend was dit weer!