In het spoort van de goden: Een vijfdaagse wandeltocht van Bologna naar Florence
In het spoort van de goden: Een vijfdaagse wandeltocht van Bologna naar Florence
Een handelsroute voor de Etrusken en een militaire weg voor de Romeinen: de wortels van de beroemde Italiaanse Godenweg gaan terug tot de 7de eeuw voor Christus. Tegenwoordig is de route een geliefde wandeltocht. Vijf dagen lang genieten we van het heuvelachtige landschap, de kloosters, kastelen en het Italiaanse eten. En de goden? Die wijzen ons in dorpen en op bergen de weg… Welkom op de Via degli Dei.
Zicht op Florence
Daar. In de verte openen de heuvels van de Apennijnen zich en strekt Florence zich voor ons uit. Vanaf onze hoge heuvel lijkt ‘La Bella’ op een miniatuurstad die glinstert in de ochtendzon. Na vier lange wandeldagen is deze eerste blik op Florence net wat we nodig hebben om het laatste deel van de tocht te voltooien. Want hoewel we de hoofdstad van Toscane vandaag niet meer uit het oog verliezen, hebben we nog zo’n twintig kilometer te overbruggen tot de eindbestemming. Florence wacht. Al vijf dagen lang.
De Godenweg
Waarom deze route ‘de Godenweg’ (Via degli Dei) wordt genoemd, blijkt als de hoogste berg van de eerste wandeldag voor ons opdoemt: de Monte Adone. Deze berg is vernoemd naar de god Adonis, omdat volgens een legende de schoonheid van deze God net zo overweldigend was als de beklimming van de berg. Veel plaatsen en bergen op de route zijn vernoemd naar goden, zoals Monzuno (berg van Jupiter), Monte Venere (berg van Venus) en Monte Luario (vernoemd naar de Romeinse godin Lua). De ruim 600-meterhoge Monte Adone is inderdaad van verre te zien en markeert de overgang van de bewoonde naar de onbewoonde wereld. Boerderijen en kleine dorpjes zijn de enige bewoning die we de komende dagen tegenkomen. Met het uitzicht over de vallei onder ons, klimmen we naar het kruis op de top van deze goddelijke berg. Felle zon en harde wind wisselen elkaar af en hoewel we hier eindeloos kunnen blijven, dalen we snel weer af want de pasta lonkt. Er zijn verschillende bed-and-breakfasts, barretjes en restaurantjes langs de route, maar het gebied is er niet mee bezaaid. Dat is ook de charme van deze wandeltocht. Gelukkig we het restaurantje ‘Vecchia Trattoria Monde Adone’, waar eigenaar Piedro ons het lokale gerecht tagliatelle al ragù voorschotelt.
Een herberg vol wandelaars
Hoewel het voorjaar een van de beste momenten voor deze wandeling is, lijken we de route voor onszelf te hebben. Maar schijn bedriegt, want in de kleine herberg van Eliza ontmoeten we de andere wandelaars die – net als wij - niet voor een georganiseerde tocht hebben gekozen. In het bergdorpje Madonna dei Fornelli verwent Eliza ons met een heerlijk viergangendiner. We eten met de andere wandelaars aan een lange tafel en hoewel de voertaal overwegend Italiaans is, is het leuk om ervaringen uit te wisselen onder het genot van lokale gerechten als risotto alla zucca en salsiccia alla griglia. De wijn vloeit rijkelijk, maar de meeste gasten maken het niet laat.
De Flaminia Militare
Als Eliza ons de volgende morgen uitzwaait, is er van de Toscaanse heuvels weinig te zien: een dikke mist houdt het landschap voor ons verborgen. De mist geeft de bospaadjes een extra mysterieus tintje en we moeten goed opletten niet te verdwalen. Toch had de mist een slechtere dag kunnen uitkiezen, want juist op dit stuk is ook dichtbij veel te zien. We lopen vandaag namelijk over een groot deel van de Flaminia Militare. Dit is de oude Romeinse weg die in 189 voor Christus is aangelegd door consul Caio Flaminio om Bologna met het Toscaanse Arezzo te verbinden. Over een lengte van 24 kilometer zijn delen van deze verharde met mos begroeide weg te zien. De Via degli Dei kent een soortgelijke oorsprong: in de 7de eeuw voor Christus was deze weg de Etruskische handelsroute tussen Bologna en Florence. Eeuwen later gebruikte de Romeinen dezelfde weg en ook in de middeleeuwen was deze route geliefd om wandelend of paarrijdend het relatief gemakkelijke deel van de Apennijnen over te steken.
Toscaanse heuvels en kastelen
Aan het einde van de derde dag steken we ongemerkt de grens tussen Emilia-Romagna en Toscane over, maar de Passo della Futa heet ons hartelijk welkom. Deze bergpas is vaak het toneel van wielerwedstrijden en autokoersen en vandaag wemelt het van de motorrijders. In restaurant ‘Passo della Futa’ staat in een mum van tijd een typisch Toscaanse bistecca alla Fiorentina voor ons klaar. Halverwege de vierde dag ruilen we de mysterieuze donkere wouden in voor glooiende heuvels en met cipressen omzoomde paden die langs kastelen en oude landhuizen voeren. Kortom, we zijn in Toscane beland en de kuddes schapen en velden vol gele boterbloemen maken het plaatje compleet. De zon schijnt volop en in ons enthousiasme besluiten we alvast een deel van de laatste – en langste – dag te lopen. We laten het gezellige dorp San Piero a Sieve – vernoemd naar het riviertje de Sieve – achter ons en wandelen over kronkelende karresporen steeds dieper Toscane in.
De Apennijnen voorbij
De wandelaars van de Italiaanse bergsportvereniging die de Via degli Dei in de jaren 80 nieuw leven hebben ingeblazen, hebben zeker niet gekozen voor de makkelijkste route. Tot op het laatst volgen we het historische pad en we beklimmen zwetend onder de warme voorjaarszon verschillende passen. Maar het uitzicht over Florence is elke klim waard. Ook hier zijn we alleen met een handvol geiten en de zoemende bijen. We lijken alle andere wandelaars achter ons te hebben gelaten en genieten in stilte van het panorama dat Florence te bieden heeft. Tussen duizenden olijfbomen dalen we af naar Fiesole, om Florence ten slotte uit het zicht te verliezen: we staan er middenin. Het drukke verkeer en de vele toeristen vormen een schril contrast met de rust en schoonheid van het landschap van de afgelopen dagen. We zoeken een rustig terras, waar de ober niet kan geloven dat we naar zijn stad gelopen. We knikken trots: er lopen vele wegen naar Rome, en dat geldt ook voor Florence. Maar de Via degli Dei is de meeste bijzondere.