Papegaaiduikers gespot bij Vik
Papegaaiduikers gespot bij Vik
Reykjavik, 8 september 2015
Vanmorgen rustig aan op gestaan en weer lekker ontbeten bij het ontbijtbuffet. Om 9 uur zaten we alweer op de weg richting het westen. Vandaag stond in de planning om met nog wat uitstapjes her en der naar Reykjavik te rijden. Al vrij snel volgde ons eerste uitstapje: Laufskálavördur. De Laufskálavördur is een heuveltje met talloze steenmannetjes. Waarom weet niemand, maar iedereen die hier voor de eerste keer langskwam, werd verondersteld een steen op het heuveltje te leggen om zo gevrijwaard te blijven van pech onderweg. Je begrijpt, ook wij hebben een steen op een bestaand torentje gelegd.
Een stukje verder zijn we van de weg af gegaan om de Hjörleifshöfdi te bekijken. Deze reusachtige monoliet van 221 meter groot is hier gestrand na de laatste uitbarsting van de vulkaan Katla. Vroeger scheen deze monoliet aan zee te liggen, maar tegenwoordig is er een flink stuk zwart grind waar je heerlijk rondjes over kan crossen, aldus Gerben... Hierna zijn we weg 214 in geslagen. Deze doodlopende weg zou een prachtig uitzicht moeten geven op de bergen Hafursey en de voorkant van de gletsjer Kötlujökull, alleen... we reden in de dichte mist. We besloten na een paar kilometer dan ook maar om te draaien. Het zicht was soms amper 30 meter...
Weer een klein stukje verder kwamen we bij Vik. Vik is een voormalig handels- en vissersdorp aan de voet van de Reynisfjall. Eerst zijn we naar boven gereden; vanaf de Vikurkirke heb je - bij mooi weer - een mooi uitzicht over het dorp en het nabijgelegen zwarte strand. Aangezien het nog steeds mistig was, was ons uitzicht ook minder spectaculair. Daarna zijn we naar de Icewear Store geweest. Dit is een wolwinkel en -fabriek, waar ze echt mooie wollen kledingstukken en accessoires verkopen. Tot slot zijn we naar het zwarte strand gereden. Vanaf het strand heb je een mooi uitzicht op de Reynisdrangar en de Reynisfjall. De Reynisdrangar zijn een aantal hoge rotspunten in zee, die daar ontstaan zijn door twee trollen die in steen veranderden toen zij bij zonsopgang een schip op het land probeerden te trekken... De Reynisfjall is berg waar aan de zeezijde veel zeevogels nestelen. In eerste instantie zagen we vooral de Noordse stormvogel vliegen, maar toen we goed keken zagen we ook een aantal papegaaiduikers. Verrassend, want deze beesten vliegen massaal rond 20 augustus uit. Om ze wat beter te bewonderen, zijn we een stukje omhoog geklommen. Vanwege de regen en de grindachtige ondergrond was dit nog een behoorlijk lastige en glibberige klus. Maar dat maakt niet uit; wij hebben ontzettend veel papegaaiduikers gezien en ze ook nog eens kunnen vastleggen op de camera. Wow!! We hadden niet verwacht dat we deze grappige beestjes nog zouden zien deze vakantie!
Na ons papegaaiduiker avontuur zijn we naar Dyrhólaey gereden. Dit is een in zee uitstekende kaap van 120 meter hoogte met een groot gat erin. Ook vanaf de Dyrhólaey heb je een mooi uitzicht op de zwarte stranden, de mooie rotsformaties en de vogelrotsen. Hier konden we helaas geen papegaaiduikers ontdekken. Ondertussen was het gaan regenen en behoorlijk aan het waaien, dus zijn we snel weer teruggegaan naar de auto. Vanaf de weg (en ook vanaf Dyrhólaey) zou je een mooi uitzicht moeten hebben op de gletsjers Mýrdalsjökull en Sólheimajökull, maar helaas verdwenen deze volledig in de mist. Daarom zijn we doorgereden naar Skógafoss. Deze waterval in Skógar behoort met een hoogte van 60 meter tot een van de grootste op IJsland. Volgens een oude legende zou er onder de waterval een kist met goud moeten liggen. Wij hebben 'm echter niet gevonden....
Dan maar door naar de Seljalandsfoss. Dit is een hoge waterval aan de voet van de Eyjafjallajökull. Het leuke van deze waterval is dat je er achterlangs kunt lopen. We besloten ons regenpak aan te doen - die hadden we immers niet voor niets meegenomen - en naar de waterval te lopen. Foto's maken was bijna onmogelijk met zoveel regen en opspattend/wegwaaiend water, maar de beleving is ook wat waard. Heel bijzonder om de waterval vanaf de andere kant te bekijken! We zijn nog een paar honderd meter verder gelopen naar de Gljúfrafoss. Deze waterval ligt half in een kloof verborgen. Om daar te komen moet je letterlijk omhoog klimmen en glibberen. Door de modder, met handen en voeten, langs kettingen en met trapjes kwamen we uiteindelijk boven en hadden we een mooi uitzicht op de waterval die echt enorm diep naar beneden valt. En toen weer naar beneden... glijdend en glibberend kwamen we weer heelhuids op de grond aan.
Vanaf de Gljúrfrafoss zijn we in één ruk doorgereden naar Reykjavik. Dit stuk was eigenlijk best wel saai om te rijden. Eigenlijk voor het eerst dat het rijden minder leuk was. Weinig uitzicht door de regen en mist, maar ook weinig 'mooie' dingen in het landschap. En asfaltwegen zijn echt heel saai... We waren dan ook blij toen we na 328 kilometer rijden in Reykjavik aan kwamen! We zitten in een schattig Guesthouse in het centrum. De straat uit en je bent bij de Pelgrimskirke! We hebben een super gezellige kamer in de kelder en boven kunnen we lekker loungen in de thee/woonkamer. Gerben had zin in 'goed eten' en zocht op internet naar een leuk tentje. We kwamen uit bij Argentina Steakhouse. Een super gezellig tentje met echt briljant lekker vlees! Door weer en wind zijn we weer terug gewandeld naar ons guesthouse en nu gaan we uitzoeken wat we morgen allemaal gaan bekijken hier...