Zuid-IJsland in hoog tempo vanuit de auto
Zuid-IJsland in hoog tempo vanuit de auto
Reykjavik
Wanneer we in Reykjavik aankomen, gaan we het centrum van deze stad verkennen. Dit is op zich niet heel speciaal, het oogt zelfs wat grauw. Maar als we de grootste winkelstraat van Reykjavik inlopen blijken er heel veel leuke winkeltjes, cafeetjes en bars te zijn. Genoeg leuke plekken om uit te kiezen waar je even lekker bij kunt komen om wat te drinken. Uiteraard gaan we naar de Hallgrímmskirkja, een wat futuristisch betonnen kerkgebouw dat je of heel mooi of heel lelijk vindt. Echter, bij ons bezoek aan de stad staat de grote toren van de kerk in de steigers.
‘s-Avonds gaan we het IJslandse uitgaansleven verkennen. Je zou het misschien niet verwachten, maar in het weekend kent Reykjavik een ontzettend levendig uitgaansleven. De IJslanders trekken dan massaal de kroeg in, dit gebeuren wordt in IJsland “runtur” genoemd. Qua bars is er in Reykjavik veel keus; er zijn uiteraard Ierse en Engelse pubs, maar ook als je van alternatief houdt of juist heel hip is er keus genoeg.
De volgende dag gaan we op whale-watching excursie. We krijgen een pilletje mee voor mogelijke reisziekte en varen met de boot de Atlantische Oceaan op. Die lijkt rustig, maar schijn bedriegt, want de boot stuitert van de ene op de andere golf. Het pilletje hebben we niet voor niets gekregen, maar een bijzondere ervaring is het wel om zo mee te deinen op de golven. De walvissen willen in het begin niet zo, maar uiteindelijk zien we toch een paar mink whales (dwergvinvissen) boven komen en snel weer onderduiken. Je moet er heel goed voor kijken en op de foto zetten lukt niet, maar we hebben het toch wel maar mooi gezien. Bijzonder is dat we de dwergvinvis konden ruiken voordat we hem zagen, want deze walvissoort draagt een doordringende geur met zich mee. Erg koud is het wel op de boot, en we zijn te eigenwijs geweest om een warme overall aan te trekken die door de bemanning van de boot werd aangeboden.
Laugarvatn
We zijn er inmiddels al achter dat Reykjavik echt een metropool is vergeleken bij de meeste IJslandse dorpjes. Die tellen meestal niet meer dan een paar straten, maar hebben wel allemaal steevast een tankstation, supermarktje en geothermisch verwarmd zwembad. Het dorpje Laugarvatn ligt zo een beetje in het midden van de Golden Circle, zo worden de drie grote IJslandse bezienswaardigheden genoemd. Wij bezoeken ze allemaal op één dag. Het Þingvellir Nationaal Park is de plek waar de Noord-Amerikaanse en Europese tektonische platen jaarlijks met zo een 2mm van elkaar afdrijven. Het resultaat daarvan is een mooie kloof met waterval.
Daarna zijn we verder gegaan naar het geothermische gebied waar de Geysir ligt, de naamgever van de geiser. Deze heetwaterbron spuit niet meer. Hij is kapot gegaan nadat toeristen er stenen in hebben gegooid in de hoop dat hij dan sneller zou spuiten. De kleinere buurman van Geysir, Strokkur, spuit nog wel trouw, gemiddeld zo om de 6 minuten. Zelfs als je het vantevoren verwacht is het nog verbazingwekkend om te zien hoe het water plotseling onder grote druk de geiser uitspuit. Naast Strokkur en Geysir liggen er in dit gebied meerdere poelen waar van alles borrelt en stoomt en waar zwaveldampen vanaf komen.
Op naar de laatste van de Golden Circle, de waterval Gullfoss. Deze bestaat eigenlijk uit twee watervallen en is door zijn grootte erg indrukwekkend. Het is wel even bikkelen; we worden nat van de spray van de waterval en de koude wind maakt het er niet beter op. Maar tevreden door al het moois dat we vandaag gezien hebben, rijden we terug naar het hostel.
Hvoll
Ons volgende en laatste hostel ligt in Hvoll (spreek uit als Kvodl). Onderweg van Laugarvatn naar Hvoll stoppen we in de buurt van het onuitspreekbare dorp Kirkjubæjarklaustur. Hier ligt een indrukwekkende kloof met een al even onuitspreekbare naam (Fjadrárgljúfur). Heerlijk is de enorme rust in dit gebied. We komen nergens in IJsland heel veel toeristen tegen want we zitten al in het laagseizoen, maar hier is echt helemaal niemand. Ons hostel ligt dan ook in het midden van helemaal niets in een uitgestrekte vlakte waar de wind vrij spel heeft waardoor we moeite moeten doen om overeind te blijven.
De volgende dag bezoeken we de lagune Jökulsárlón. Hierin drijven brokken ijs die van de nabij gelegen gletsjer Vatnajökull afkomen. Deze gletsjer is 3x zo groot als Luxemburg en de grootste van Europa. De enorme verzameling ijsbergen in allerlei vormen is erg indrukwekkend. Als je stil bent hoor je het ijs kraken en nu en dan breekt er een heel stuk af wat dan het water in plonst. Nog veel leuker is het om de zeehondjes te spotten die in het ijswater zwemmen. Als je goed kijkt zie je steeds wel ergens een kopje boven het water uitsteken.
Op de terugweg naar het hostel stuiten we op een auto die vastzit in de vlakte naast de weg. De twee inzittenden (toeristen) dachten dat ze met hun fourwheeldrive ook wel buiten de gebaande paden konden. Niet dus, want ze zitten echt muurvast. Wij gaan voor hen op zoek naar hulp. Maar dat is nog best lastig als je geen bereik hebt met je telefoon, er echt bijna niemand woont in een straal van 50km en de boeren die je onderweg tegenkomt geen Engels kunnen en daarom maar schouderophalend weglopen. Dat schiet dus niet op. Gelukkig rijdt er dan net een colonne pick-ups langs van een bouwbedrijf die wel kunnen helpen. Nadat de sleepkabel twee keer is gebroken en de auto door de bouwvakkers uit de modder is gegraven (die heel trouw meehielpen, maar ondertussen wel de grootste lol hadden met elkaar) komt de auto dan toch eindelijk los.