Oostland

Reisgids

Beste reistijd

Foto's

Praktisch

Rendieren in IJsland!

Oostland,
IJsland


Walvissen en papegaaiduikers. Die hoopten we te zien tijdens onze reis naar IJsland. Een poolvos zou het feest compleet maken. Maar dat we ook rendieren zouden zien, dat hadden we niet eens voor mogelijk gehouden. De vele reisgidsen die we hadden geraadpleegd, vertellen allemaal dat rendieren zich maar zelden laten zien. En áls ze dat al doen, dan doen ze dat tijdens strenge winters en zeker niet in de zomer.

Vermoeid rijden we terug naar ons hotel in Egilsstadir in de Oostfjorden. We hebben net een pittige klim en afdaling gedaan naar de waterval Hengifoss, en het is echt mooi geweest voor vandaag. Het landschap wordt hier gedomineerd door de Lagarfljót, een zeer brede rivier en dé levensader van Egilsstadir. Op de heenweg volgden we ringweg 1, en we besluiten niet dezelfde weg terug te nemen, maar om de rivier heen te rijden en weg 931 te volgen. Een gravelweg, zoals er zoveel zijn in IJsland. De omgeving is prachtig. Water, sneeuw en boslandschappen (en daar zijn er weinig van in IJsland) wisselen elkaar hier af.

Ineens zien we een paar geweien boven het gras uitsteken. We minderen vaart... RENDIEREN! Een groep van zeker 20 dieren. Ze zijn aan het grazen, maar als ze ons opmerken, lopen ze van ons weg. Te ver weg voor fatsoenlijke foto's. Het voelt alsof we op safari zijn en we besluiten ze maar achterna te gaan. We slaan een onbetekenend zandweggetje in richting Áskirkja. Nog geen 500 meter verderop zien we ze weer. Maar nu op nog geen 10 meter afstand. Oog in oog. En ze lijken het wel prima te vinden. We zetten de motor uit en kunnen naar hartenlust fotograferen en observeren. We hebben er zeker een kwartier gestaan. Onvergetelijk.

Rendieren komen van oorsprong niet voor op IJsland. Ze werden in 1787 vanuit Noorwegen ingevoerd, met als doel om de IJslandse bevolking (en met name de boeren) betere perspectieven te bieden. Door een serie vulkaanuitbarstingen dreigde immers een groot deel van de bevolking aan de hongerdood te sterven. Het experiment mislukte en de dieren verwilderden. Aanvankelijk nam hun aantal te snel toe, waardoor er vrij op gejaagd mocht worden. In 1882 waren er nog maar enkele exemplaren over, zodat er een jachtverbod werd ingesteld. De laatste jaren is het aantal stabiel rond 3.000. Ze komen alleen in de hooglanden van de Oostfjorden voor.

Hoewel de afgelopen winter zelfs voor IJslandse begrippen zeer streng was en het voorjaar maar laat op gang kwam, was het volgens een inwoner van Egilsstadir nog steeds heel uitzonderlijk dat we ze eind juni van zo dichtbij gezien hebben. We mogen dus dankbaar zijn!