Vóór elf uur binnen op het landgoed in Varengeville-sur-mer
Vóór elf uur binnen op het landgoed in Varengeville-sur-mer
Een openbaar-vervoersstaking, een familie uit Indonesië die voor het eerst in Europa is en ervoor zorgen dat we met negen personen en één auto vóór elf uur ’s avonds in Normandië zijn. Ingrediënten, die ons een avontuurlijke rit van Parijs naar de Franse kust hebben bezorgd.
In april 2003 vroeg vriendin Meutia uit Jakarta mij mee om als haar partner naar een bruiloft in Varengeville-sur-mer te gaan. Zij zou getuige zijn van haar vriendin Rini die zou gaan trouwen met de geboren en getogen half-Russische Parijzenaar, Vladimir. Deze vriendengroep kent elkaar van de studententijd in Singapore. De Indonesische delegatie kent elkaar van de ambassadetijd in Bonn, Duitsland. Er waren twee huurauto’s geregeld zodat de gasten vanaf Parijs naar Normandië konden worden vervoerd. Meutia en ik zouden allebei een auto gaan rijden en in ruil daarvoor werd de accommodatie in Parijs en Normandië voor ons geregeld.
De relaxte Indonesische cultuur waarin tijd nauwelijks een rol speelt, kwam dat weekend samen met de Parijse levensstijl waarin alles in sneltreinvaart gepaard met een hoog stressgehalte voorbijraast. Het weekendje Parijs was aanvankelijk rustig totdat Vladimir met de mededeling kwam dat hij en Rini eerder in Normandië moesten zijn voor de nodige ceremoniële voorbereidingen. De twee huurauto’s konden we pas in de namiddag op het Place de Vendôme ophalen en daarom schreef Vladimir de routebeschrijving voor mij uit. Er waren destijds nog geen Tom Toms. Aangezien ik de enige van het gezelschap was, die Frans sprak, zou ik de auto’s regelen en ’s avonds volgens de routebeschrijving via Rouen en Dieppe naar de kust rijden met Meutia achter mij aan. Met het mobiele nummer van Vladimir in mijn nummerlijst zag ik verder nog weinig problemen.
We hadden met de Indonesische hotelgasten rond 12.15 uur in de lounge afgesproken om gezamenlijk te lunchen zodat we in de namiddag vervolgens op ons gemak naar Normandië konden rijden. Toen ik vroeg of iedereen al had uitgecheckt omdat dat vóór 12.30 uur moest gebeuren, bleek nog niemand de spullen te hebben ingepakt. De gasten hadden trek en wilden eerst eten voordat we het hotel zouden verlaten. Ik sprak met Meutia af dat wij de gasten maar eerst lieten lunchen zodat wij twee hun kamers in no time konden leegruimen.
Door de haast, hadden we geen tijd met de groep kunnen afspreken waarop we elkaar in het hotel weer zouden ontmoeten. Aangezien er in Frankrijk overal staking was, moesten wij te voet van de Rue St. Honoré naar het autoverhuurbedrijf om de auto’s op te halen. Eenmaal bij Easycar aangekomen, bleek de creditcard van Meutia waarmee ze de auto’s had gereserveerd inmiddels te zijn verlopen. Tevens bleek er maar één auto ter beschikking te zijn. Ik schoot de huur van de auto voor en daarna reden we naar het hotel om de rest op te halen.
Nu het volgende probleem: hoe krijgen we negen mensen van Parijs in Normandië met één auto waar maximaal zes volwassenen (en een baby) in kunnen? Er zat niets anders op dan twee personen met de trein te laten gaan vanaf Gare St. Lazare. Ik stelde voor dat Meutia met een volle auto van het hotel alvast naar het treinstation zou rijden, zodat ik later met Meidi en Bejo en hun bagage met de taxi naar het station zou gaan. De twee heren zou ik daar dan op de trein zetten. Meutia kende Parijs niet, dus op mijn routebeschrijving reed ze op goed geluk naar het treinstation. Eenmaal aangekomen bij het station vroeg ik aan het loket twee treinkaartjes naar Dieppe. Echter, door de stakingen ging de trein niet verder dan Rouen, dat nog zo’n 60 kilometer van Varengeville-sur-Mer verwijderd was. Ik belde Vladimir op en vertelde dat we maar één auto hadden waardoor er twee personen met de trein moesten die niet verder dan Rouen ging. Deze twee personen moesten dus in Rouen worden opgehaald. Vladimir was bereid om Meidi en Bejo daar op te pikken.
Terwijl ik Meidi het mobiele nummer van Vladimir gaf zodat ze konden bellen wanneer ze in Rouen waren gearriveerd, belde Meutia intussen dat ze het treinstation niet kon vinden en dus verdwaald was. Daarbij kwam nog dat Meidi’s telefoonbatterij leegraakte. Zodra Meutia op het station was gearriveerd, moest haar mobiele telefoon weer bij de mannen terechtkomen, zodat zij Vladimir konden bellen wanneer ze in Rouen waren aangekomen. De communicatie ging, soms gemixt, in het Frans, Engels, Duits en Indonesisch. Nadat ik de mannen het spoor had gewezen, rende ik naar buiten om Meutia bellend naar het treinstation te lozen. Het was uiteindelijk half acht ’s avonds toen ik Meutia aan zag komen rijden. Ik pakte Meutia’s mobiele telefoon, voegde teruglopend naar het spoor waar Meidi en Bejo zaten te wachten het nummer van Vladimir aan de telefoonlijst van Meutia’s mobieltje en gaf het toestel aan Meidi. Snel weer terug op zoek naar waar Meutia met de rest geparkeerd stond. We hadden nog een kleine drieënhalf uur om op het landgoed in Normandië aan te komen. Ik nam het stuur van Meutia over en met mijn allereerste rij-ervaring door Parijs reden we via de Champs-Elysées en de Avenue de la Grande Armée de stad uit. Ik had de hele routebeschrijving uit mijn hoofd geleerd om niet teveel van dat papiertje afhankelijk zijn. Met een gemiddelde snelheid van soms 160 km/h. reden we richting de kust van Normandië. Met een stoot adrenaline van het hele verloop die dag moesten we het laatste stuk in het donker het landhuis nog zien te vinden. Mobiel bellend met conciërge van het huis vonden we eindelijk onze bestemming in Varengeville-sur-mer. Het was 22.57 uur.