Ode aan de Verbinding
Ode aan de Verbinding
‘Hij is groot.’
- ‘Had ik je toch beloofd.’
‘Erg groot.’
- ‘Je mag erop maar dan moet je eerst betalen.’
‘Goed, ga maar naar de parkeerplaats.’
-‘Ah, je wilt hem eerst nog even bekijken?’
‘Ja, en dan snel naar het hoogste punt.’
‘Doen we!.’
Het knipperlicht naar rechts, de rotonde driekwart en een plekje tussen onderwegvolk en vrachtwagenchauffeurs. We stappen uit en lopen langs het informatiecentrum richting de rietvelden waarvan de stengels vele kontjes hoog zijn.
Hier kunnen we in alle rust doen waarvoor we zijn gekomen.
Parijs was tegen.
Nu schijnen Parijzenaren wel vaker tegen te zijn als iets hen in de weg zit en vooral als iets hun hautaine leefpatroon doorbreekt.
In de werkstad Le Havre wonen simpele havenarbeiders en in Honfleur is menig karakteristiek pand een prooi voor welgestelde Parijzenaren geworden. Honfleur is nostalgisch, wonderschoon, deftig en inmiddels ook qua prijzen een stukje Parijs.
Tussen deze plaatsen scheidt de Seine de twee werelden en dat had zo moeten blijven.
Onmogelijk dat het stinkende havenvolk zich kan mengen met de hoofdstedelijke elite. Het zou de te neergang betekenen van Honfleur en de luxe badplaatsen vol casino’s en vakantiepaleizen ten zuiden van haar.
Maar de Pont de Normandie kwam er.
In 1995 was het zover.
Niet alleen Le Havre en Honfleur werden verbonden maar ook Normandië en Bretagne met elkaar en indirect met de omliggende landen.
En precies daar bij die brug zijn we nu, tussen de rietvelden dus.
‘Echt groot’.
Het komt er mompelend uit nu de ogen zijn gericht op de 215mtr hoge brugpilaren. De auto’s rollen een dikke honderd meter lager als legosteentjes over de sterke kromming die het wegdek maakt. De Pont de Normandie is een kolossaal bouwwerk maar misstaat niet in het vriendelijke landschap van de Seine-monding. Een landschap waar zeehonden rusten op de zandbanken tussen het riet, waar de heuvels in de verte een bosrijk decor vormen, waar verticale witte vlakken verraden dat we nog steeds in de Normandische krijtwereld zijn.
De brug krijgt van ons de bekoring die het verdient.
We kijken en klikken over de rietvelden en vanaf het uitkijkpunt boven de tolpoortjes.
Als we diezelfde tolpoortjes voorbij rijden zie ik dat er even geen auto’s volgen. Even geen go with the flow en zo vertraag ik mijn snelheid om langzaam de brug op te klimmen. De kromming is veel minder dan het van afstand lijkt, logisch ook met een lengte van ruim twee kilometer.
Maar we zijn nog niet klaar. Onder aan de brug slaan we af naar Honfleur voor een crêpe en een calvados en krijgen daarbij een reuzenrad cadeau. Bovenin is het uitzicht over de Seine en de Pont de Normandies magnifiek, het trekt onze aandacht meer dan de oude haven van dit prachtige stadje.
En nog is het niet genoeg.
Tussen de krijtrotsen waar de Seine zich vanaf Parijs slingerend tussendoor perst ligt een verborgen meander.
Een oude Seineloop die duidelijk herkenbaar is door de hoefijzervormige heuvelranden die ooit de steile oevers van de rivier vormden. Daaronder is het vlak en ligt het moeras van het Réserve Naturelle de Mannevilles. Het is een half uurtje rijden langs de Seine vanaf Honfleur .
Dan worden we verwelkomt door de ooievaars en kijken de bont gevlekte Normandische koeien ons nieuwsgierig na. We lachen om de irissen die in deze streek op de riet gedekte daken groeien, bedoeld om overmatig regenwater op de kleine huisjes te absorberen. Ergens op de uitlopers van de omliggende heuvelrand, hoog boven de Seine, moet een piepklein vuurtorentje staan. Daar willen we naartoe voor een laatste blik op de Pont de Normandie die hemelsbreed zo’n acht kilometer ver weg is.
Het verlaten vuurtorentje vinden wel snel. We lopen om haar heen en zien hoe voor ons het estuarium van de Seine zich opent. De lucht is helder, het zicht ver. De Pont de Normandie tekent de horizon als de fijne besnaring van een langgerekte harp. Nu pas beseffen we hoe groot ze werkelijk is al zal ze, voor wie de bekoring niet voelt, maar een gewone brug lijken vanaf deze plek. Bruggen verbinden en met onze onbewuste ode hebben we dat mogen ervaren. Een verbinding niet alleen tussen twee oevers of twee steden maar ook een verbinding voor ons zelf. We voelen ons voor altijd verbonden met dit gebied