La Grande bleue
Cote d'Azur,
Frankrijk
Miljoenen jaren geleden was de Middellandse Zee zo goed als uitgestorven. Het schuiven van de continenten had bergketens als de Alpen en het Taurus gebergte doen ontstaan, maar had tegelijkertijd de Middellandse Zee afgesloten van de Atlantische Oceaan. De zee stond vrijwel droog. Het was een gat met een maximum diepte van 5 kilometer, met her en der lagunes met wisselende zoutgehaltes, omringd door kale vlaktes met lagen zout die wel 10 meter hoog konden zijn. Het weinige water kwam van de regen en vanuit rivieren als de Rhône en de Nijl die zich in het reusachtige gat stortten waarbij ze canyons tot 3 kilometer diep vormden. In het weinige water zat nog amper leven.
5,5 miljoen jaar terug werd de verbinding met de Atlantische Oceaan ter hoogte van Gibraltar weer hersteld ten gevolge van een grote aardbeving. Honderd jaar lang stroomde het water via de ontstane vernauwing de Middellandse Zee binnen waardoor het peil van de wereldzeeën meer dan 10 meter zakte. Maar de Middellandse Zee leefde weer en via de Straat van Gibraltar konden nieuwe levensvormen de zee binnenkomen en zich daar verder ontwikkelen in het westelijk deel en een iets warmer oostelijk deel. De Romeinen noemden haar “mare nostrum” (onze zee). Toen aan het eind van de 19e eeuw het Suezkanaal werd gegraven, kwam er ook een verbinding met de nog warmere Rode Zee tot stand waardoor sommige soorten uit deze zee heel voorzichtig de Middellandse Zee konden gaan ontdekken.