Rijnland-Palts
The Break-Up
Terwijl ik mijn laatste restje moed bij elkaar schraap, stap ik uit de auto, sla het portier dicht en draai hem op slot. Het is vreemd hoe elke automatische handeling nu mijn opperste concentratie nodig heeft. Met een stekende pijn in mijn maag en een brandend, droge keel, stap ik zo zeker mogelijk op de voordeur van het appartementencomplex af. Ik zie hoe mijn vinger als vanuit zichzelf op de bel drukt. Met het hart in mijn oren suizend wacht ik de buzzer af die de deur voor me opent. Ziek van de zenuwen stap ik over de drempel en zie aan het einde van de gang de houten deur op een kier staan.
Kisse staat bij de ingang en verwelkomt me met een korte groet, waarna hij me voorgaat naar de woonkamer die we samen zo gezellig hebben ingericht. Als ik de kamer binnenkom schrik ik van de kille sfeer die er hangt. De planten zijn weg, waarschijnlijk samen bij het grof vuil gezet met het laatste restje gezelligheid en warmte. Op de planten na ziet alles er hetzelfde uit, daarom snap ik niet waar de koude sfeer vandaan komt. Onwennig ga ik op de leren Ikea bank zitten en weet niet wat ik moet zeggen. Het is allemaal zo snel gegaan. Het laatste wat ik weet is dat we een leuk weekend hebben doorgebracht in Saarburg en dat we hebben afgesproken dat hij de tijd die ik aan mijn stage moet besteden, zal gebruiken om zijn werkleven weer op orde te brengen.
Het kwam voor mij uit de lucht vallen toen hij me twee dagen later opbelde om te zeggen dat hij het allemaal niet meer ziet zitten. In een heftige huilbui vertelde hij dat hij niet gelooft in liefde die levenslang kan duren. Hij is opgegroeid met scheidingen om zich heen, die het tegendeel bewijzen. Hij is bang me nog meer te zullen kwetsen in de toekomst als we samen blijven. “Als we gaan trouwen en kinderen krijgen, dan is de pijn nog veel groter als het dan fout gaat, dan dat we er nu mee stoppen.” Ik noem hem of erg nobel of een angsthaas. Hij vind het een combinatie van beiden. Ik vind het gewoon zwak.
Kisse drukt me een beker thee in mijn handen en gaat tegenover me zitten. Eigenlijk slaat de hele situatie nergens op! Ik hou er niet van om beslissingen op angst te maken, maar als iemand anders dat doet kan ik er weinig aan veranderen. Daarnaast heb ik per ongeluk iets gelezen wat niet voor mijn ogen bestemd was. Daarin schreef Kisse aan een goede vriendin van hem dat hij al vijf jaar verliefd is op haar. Dat hij vanaf de eerste ontmoeting voor haar gevallen is en dat elke dag daarna is blijven doen. Het maakt me ontzettend kwaad, want wat heeft onze relatie dan voorgesteld? Dan was alles over “the ONE” , samen oud worden en zijn huwelijksaanzoeken allemaal pure onzin. Ik geloof er niks van en heb er daarom met Kathrin, zijn eerste vriendinnetje over gesproken. Zij denkt dat hij dat meisje gebruikt om zijn gevoel op te projecteren, om niks te hoeven voelen. Hoe dan ook, hij gelooft het dus wat maakt het voor verschil.
Zwaar gekwetst loop ik naar de vensterbank waar de enige plant uit de kamer nog staat. De Aloe Vera die we samen enthousiast hadden gekocht na de vakantie in Kroatie, waar hele joekels langs de weg groeiden. We wilden kijken hoe lang het zou duren voor deze net zo groot zou zijn. Terwijl ik het stof van de stengels veeg, bedenk ik dat dit net een slechte droom lijkt. Zuchtend loop ik naar de kast en begin mijn spullen eruit te halen. Kisse komt meteen helpen en zet een wasmand vol kleren naast me neer. Deze kille handeling breekt me compleet af en ik val heftig uit over zijn nieuwe liefde en hoe hij onze relatie naar de knoppen heeft geholpen door zich alleen maar op zijn werk te storten. Hij had in therapie moeten gaan, zoals hij zelf zo vaak heeft gezegd. Hij had meer tijd voor me vrij moeten maken. Ik had zijn verleden niet als excuus moeten gebruiken. Ik haal zijn “teken-van-eeuwige-vriendschap”-ketting uit Nieuw Zeeland van mijn nek en gooi het kwaad op de grond. Stomme onzin. Als hij al vijf jaar verliefd is op iemand anders, bekijk het dan maar. Wat ik ook doe, hij reageert nergens op.
Wanneer ik al mijn spullen verzameld heb, loopt hij mee naar de auto om alles in te laden. Hij vraagt om een laatste omhelzing, die ik hem nog geef ook. Dan breekt alles bij mij. Ik kijk in zijn ogen en mijn hart scheurt wanneer ik zie dat zijn ziel diep van binnen opgesloten zit. Wat ik zie en vasthoud is slechts een lege huls, mijn Kisse is er niet meer. Nu pas begrijp ik wat hij bedoelde met “leven als een schaduw”. Hij doet zo zijn best om niet gezien te worden, om als een schaduw door het leven te glijden dat hijzelf verdwijnt. Ik heb het nog nooit zo intens meegemaakt, maar zijn vrienden wel. Ik kon hem er altijd uit halen namelijk, maar dit keer niet. Om toch nog een poging te wagen, vraag ik of ik nog een keer op zijn borst mag liggen. Hij stemt toe en we gaan naar binnen en liggen minutenlang stil naast elkaar, met mijn hoofd in zijn hals gedrukt. Precies zoals de nacht dat ik naar huis moest in Darwin, Australie. Eindelijk breekt er een traan vrij uit zijn linkeroog die langzaam over zijn wang stroomt en op mijn gezicht valt. Hiermee zal ik het moeten doen. Met de woorden van Ben Harper in mijn achterhoofd loop ik naar de deur, de straat op, de auto in en weg uit zijn straat. “Sometimes you just have to walk away. Walk on, turn and head for the door.”