Noord Rijnland-Westfalen

Reisgids

Beste reistijd

Foto's

Praktisch

Noord Rijnland-Westfalen image

Noord Rijnland-Westfalen

Noord Rijnland-Westfalen
Duitsland
RobinSteentjes

Geheim over de grens: De Hermannsweg

We steken bij de Lutte de grens over en volgen tot aan Hörstel de A1. Hier verlaten we de snelweg en slaan rechtsaf, de binnenlanden in. We rijden via een kronkelige boerenweg, in de slipstream van een trekker, naar het startpunt van onze tocht. Vanuit het vlakke land ontspringt aan de rand van Hörstel een smalle heuvelrug die lang geleden door het ijs is opgestuwd. We springen op de fiets en schakelen meteen een tandje terug. Ik kijk omhoog, maar het einde van de klim is nog niet in zicht. Tecklenburg is nog ver.

De route staat te boek als de Hermannsweg, een pad met een lengte van honderdzestigkilometer over de toppen van het Teutoburgerwald. De weg is vernoemd naar de bevelhebber van het Germaanse leger dat in deze contreien de vloer aanveegde met Romeinse verkenningstroepen, die onder aanvoering stonden van gouverneur Publius Varus. Het treffen kwam bekend te staan als de Varusslag, al spraken de Romeinen liever van de Varusramp. De Romeinen werden in een hinderlaag gelokt en konden zich met geen mogelijkheid verweren. De Germanen kenden geen genade. Het regende speren. Van de twintigduizend Romeinse soldaten zouden negentienduizend de Varusslag niet overleven. Na deze afgang trokken de Romeinen zich terug uit Germanië en stelden de Rijn in als noordgrens van hun immense rijk.

Ondertussen bereiken wij met de tong op het stuur de top van de eerste beklimming. Het is verleidelijk om de teugels te laten vieren en op volle toeren het dal weer in te duiken. De Hermannsweg is echter een drukbezochte wandelroute. Dit zou best eens voor problemen kunnen zorgen, maar de wandelaars gaan zonder morren aan de kant om ons te laten passeren. Ze knikken ons hierbij vriendelijk toe: ‘Moin.’ Deze begroeting is een afgeleide van ‘mooin dag’. Het is ook een mooie dag, met de banden vol vind en verder niks te klagen.

De route staat duidelijk aangegeven. Verdwalen is haast onmogelijk. Door de zwaarte van het parcours zouden we bijna vergeten om onze ogen goed te kost te geven. Er valt namelijk meer dan genoeg te genieten onderweg. Zo passeren we ter hoogte van Ibbenbüren imposante rotsformatie, die men betiteld heeft als ‘Das Hockendes Weib’, oftewel de gehoekte vrouw. Volgens de overlevering is de rots een versteende vrouw. Ze wil eigenlijk met rust worden gelaten en daarom is het beklimmen van de rots een onderneming die geschiedt op eigen risico. Het kan zomaar zijn dat de vrouw in een slecht humeur een keer met haar schouders schudt. ‘Je moet geen slapende vrouwen wakker maken,’ luidt niet voor niets een oud Ibbenbürens gezegde.

Tot aan Tecklenburg is het Teutoburgerwoud een smalle bergkam. We kijken zowel aan onze linker- als rechterkant uit op een laagvlakte, waar zich tot aan de horizon het boerenland uitstrekt. Veel agrariërs hebben de trekker van stal gehaald en zijn druk in de weer met het omploegen van het land. Hun voorvaders waren genoodzaakt om vanwege de schrale grond op zoek te gaan naar bijverdiensten. Wanneer het werk in de wintermaanden stil lag werd op de boerderijen in deze regio linnen gesponnen, die vervolgens aan de man moest worden gebracht. Hiertoe bonden de boeren hun handelswaar op de rug en reisden te voet af naar het welvarende Holland. Ze werden door de Hollanders ‘teuten’ genoemd. Met hun gewiekste verkooptaal wisten de teuten in de Nederlandse taal door te dringen als werkwoord. Ze gingen in het vroege voorjaar op pad en meldden zich pas in het late najaar weer bij moeder de vrouw. Sommige teuten bleven hangen in Holland om aldaar een textielimperium uit de grond te stampen. Bekende voorbeelden hiervan zijn Clemens en August Brenninkmeijer, de oprichters van C&A.

Na zo’n anderhalf uur klimmen en dalen bereiken we Tecklenburg, waar het wegdek is geplaveid met kasseien. De stad is gebouwd op een berg, wat mooie vergezichten oplevert. De klassieke vakwerkhuizen geven de stad een middeleeuws uiterlijk. Ik waan mezelf in een ver weggelegen oord, terwijl Nederland in werkelijkheid aan de horizon gloort. Je kunt hier op de radio nog Twentse geheime zenders ontvangen. En het dialect van de serveerster op het terras is voor oosterlingen prima te verstaan. We knikken instemmend als ze vraagt of we moe zijn van het fietsen. ‘Ach,’ zegt de vrouw en ze maakt een wegwerpgebaar, ‘nich zo töten.’