Hond in de pot
Hond in de pot
Tussen de op papier zwaarste ritten van de trip in heeft club Gerrit van een zeer bijzondere maaltijd genoten.
In de vroege ochtend kregen we van Martin en Zizi die samen de homestay runnen, pannekoeken met chocola en boterhammen met omelet terwijl de Hmong vrouwen al lang in de weer waren en verschillende van hen al met korf op de rug waren langsgekomen op het smalle steile pad omlaag. Om 8 uur reden manoevreerden we onze fietsen over datzelfde pad en reden voor de eerste 500 hoogtemeters over de 152 naar Sapa. De weg was in zeer slechte staat maar de klim was niet te steil. De nevels lieten al een dun zonnetje door.
De Hmongvrouwen die zich onderweg verzamelden leken in de bergen meer op hun plaats dan in het centrum van Sapa, zo’n typische toeristenplaats, waar ze toch in grote aantallen aanwezig waren. We vonden op de hoek van de weg naar de top een cafe. De muziek die keihard stond werd op ons verzoek tot ons vertrek uitgezet en we maakten ons op voor de volgende 500 hoogtemeters die ons naar het hoogtepunt van de trip zouden gaan leiden, het enige punt hoger dan 2000 meter. Ieder op zijn eigen tempo naar boven en ik kon nog net langs de file glippen die was ontstaan doordat twee vrachtautos tegelijkertijd naar boven en beneden de smalle bocht doorwilden: muurvast.
De zon brak nu echt door maar helemaal boven reden we even de wolken in en de afdaling was snel, lang en spectaculair.
Beneden was het enkele graden warmer en ook de vallei en de omliggende bergen een stuk tropischer. Theebergen, rijstterrassen en bananenbomen maakten de doorkijkjes van de vele korte hellingen die we nog moesten bedwingen spectaculair.
In Than Uyen waren vrouwen aan het volleyballen in het park en we dronken wat in een van de terrassen met blauwe plastic stoelen.
Het restaurant dat op google maps te vinden was was dicht en op de terugweg naar het hotel kwamen we langs een gebouw met open pui waar hele Vietnamese families zaten te eten op een verhoging waar ze aan ronde tafels zaten in een soort lotushouding. De kinderen speelden er om heen, de drank bij de ouders vloeide rijkelijk.
De mensen in de keuken waren in eerste instantie niet erg happig om ons te bedienen en lieten iets zien wat in Martins ogen een varkensstaart was. Daar laten wij ons niet door afschrikken. Wat de mensen aan de tafel tegenover ons aten zag er aantrekkelijk uit. Verschillende stukken vlees, mintbladeren, sauzen, mie, interessante ons onbekende groentes en een soort papadum, geserveerd op een groot rond blad. We maakten duidelijk dat we dat ook wilde hebben. Een van de jongens van het tafeltje tegenover ons kwam ons helpen hoe we het het beste konden eten en nadat we het bord geheel hadden leeggegeten werden de bierdrinkers een voor een uitgenodigd om uit een koele fles mee te komen drinken.
Martin vroeg uiteindelijk wat we nou eigenlijk hadden gegeten en dat bleek niet het door ons veronderstelde varkensvlees te zijn maar gebraden hond, hier een echte delicatesse.
In de nacht bleek Martins maag de inhoud al te moeten teruggeven en vrijwel iedereen werd met een onbestemd gevoel in zijn maag wakker, al kan dat natuurlijk ook veroorzaakt zijn door de enorme ijscoupe met tierlantijntjes die we na afloop op het terras hebben weggewerkt.
Na 40 kilometer op en af in wat de koninginnerit moest worden werd echter duidelijk dat Martin niet verder kon en Jur bleef bij hem. De eerste plaats van formaat was Nog 35 kilometer maar het lukte al na 4 km om een plek te vinden waar er een bus naar Son La ging, onze dagbestemming.
Frans en ik ploeterden verder terwijl de heuvels die we op en afgingen en steeds langer werden. Uiteindelijk moesten we er nog een op die ons van 160 naar 600 meter bracht en we bleken uiteindelijk in 131 kilometers ruim 2600 hoogtemeters te hebben bedwongen. De tocht bracht ons langs prachtige valleien, wondermooie rivieren en stuwmeren en onvergetelijke vergezichten. Eerst waren het nog vooral lieflijke landschappen waar de Hmongvrouwen met hun felgekleurde geruitte hoofddoeken domineerden maar allengs werd het landschap bosachtiger, steniger en ruiger. Hier waren de houten huizen ook primitiever en droegen de vrouwen hun gekoesterde twee meter lange haren in een opvallende hoge knot tegen het voorhoofd aan. De combinatie met een motorhelm die we regelmatig zagen was komisch, alsof de helm iets boven hun hoofd zweefde.
Voor het eerst kregen we ook te maken met agressieve honden die blaffend het erf afkwamen en die slechts met moeite en geschreeuw af te weren waren. Zowel Frans als ik hadden de gedachte dat dat moest komen doordat deze hoogsensitieve dieren wisten wat we de vorige avond gegeten hadden.