Dubai - Door de ogen van de locals
Inwoners van Dubai halen hun schouders op: pretparken, resorts op rare eilanden, de hoogste wolkenkrabbers, ja én? ‘Zand en kamelen, daar moeten we trots op zijn.’ Daarom trekken de stedelijke Emirati’s massaal naar de woestijn voor paarden rennen, duincrossen in terreinwagens en om te picknicken tussen de baggerschepen.
Tekst: Arnold van Bruggen, Fotografie: Tim Johannis
Door de ogen van de locals
De zon gaat bijna onder in
Dubai. Het brede strand aan de wijk Jumeira stroomt langzaam
vol. Uit alle mogelijke invalswegen komen auto’s gereden, grote
terreinwagens die hier het straatbeeld domineren, maar ook kleinere
gezinsauto’s. Tergend langzaam komen ze langs gereden: de
inzittenden flaneren ín hun vehikels over het strand. Jongere
bestuurders tonen iets meer spierballen: wie durft er langs de
strandgasten te crossen, over de kleine duintjes en kuilen? Een
Iraans gezinnetje pakt de picknickspullen uit de achterbak en
installeert zich tevreden voor de motorkap aan de waterkant. De
twee kinderen rennen het water in, maar keren snel briesend weer
terug. Nederlanders mogen het hier dan verschrikkelijk warm vinden
in april, als het hier 25 graden is zie je nóg mensen in wollen
wintertrui lopen.
Mahmoed en Mahin verkozen
Dubai boven het aan de overkant van de zee gelegen Iran. ‘We
missen ons eigen land enorm, maar hier zijn we vrij’, zegt Mahmoed.
De meeste mensen op het strand zijn niet meteen herkenbaar als
Arabieren - of Emirati - zoals de inwoners van de
Verenigde Arabische Emiraten zichzelf noemen. Om de grote groei
te kunnen waarmaken die Dubai de afgelopen vijftien jaar beoogde,
heeft de stad honderdduizenden immigranten aangetrokken uit alle
delen van de wereld. Ruim zeventig procent van de bevolking is
gastarbeider uit Azië, die naar dit kapitalistische Mekka is
getrokken. De Expats komen uit India, Pakistan, de Filippijnen en
omringende landen. Slechts tien procent is oorspronkelijk, oftewel
een Emirati.
Op het strand is het inmiddels stampvol. Zittend op de stenen
pieren die het zand moeten be schermen, vissen de Filippijnse
vrienden Rogelio en George hun avondeten bij elkaar. In een klein
emmertje zwemmen twee net gevangen visjes angstig rond. ‘Wij werken
in de megabioscoop in Jebel Ali’, zeg Rogelio. ‘Vandaag zijn we
vrij.’ Op dat moment begint zijn collega George te schreeuwen.
Triomfantelijk houdt hij een klein felgekleurd visje omhoog. Het
diertje doet meer denken aan promotiefoto’s voor duiklessen in
Dubai’s koraalriff en dan als een vis voor in de pan. Toch gaat ook
deze de emmer in. Rogelio en George kwamen vijf jaar geleden naar
Dubai. ‘Wij zijn arm,’ zegt Rogelio, ‘maar ook wij gaan profi teren
van de economische groei!’ Voorlopig stuurt Rogelio het grootste
deel van zijn geld terug naar zijn familie in de Filippijnen en eet
hij ’s avonds zelfgevangen visjes uit de Perzische Golf. Niemand op
het strandje kijkt vreemd op van de gigantische baggerschepen die
verderop schijnbaar bewegingsloos in het water liggen. So what:
vlak voor de kust worden een paar honderd eilanden aangelegd in de
vorm van de wereldkaart. Niets raars, Dubai is immers één grote
bouwput.
Klik om te kijken of de papieren editie of de digitale editie nog beschikbaar is.