Istanbul
Turkse vindingrijkheid
Het is ons voor de tweede keer in een jaar tijd overkomen: hebben wíj onze overstap gehaald, heeft de bagage dat niet. Kleine vooruitgang: vorige keer zaten we allebei zonder spullen, dit keer heeft één rugzak wél de weg naar de eindbestemming gevonden. En ik geef mezelf een schouderklopje, want ik heb in beide rugzakken de spullen van vriendlief en mij door elkaar gemixt ‘voor het geval dat..’. Hij vond het overdreven, maar liet mij begaan, en ziedaar! Nu moet hij toch wel toegeven dat het een slim idee van mij was. Het zal spannend worden wie er morgen een schone broek aan mag en in welke tas de tandenborstels ook alweer zaten, maar eerst gaan we ons gemiste exemplaar maar eens aangeven. Drie Turkse dames zitten achter hun bureau klaar en begroeten ons met een glimlach. De rugzakbeschrijving wordt genoteerd en we krijgen te horen dat we er morgenvroeg mee herenigd zullen worden. Wel nog even de naam van het hotel noteren dus. Gelukkig hebben we dat reeds thuis al geboekt, zoals gewoonlijk. Ik heb mijn vaste websites waarop ik uitgebreid prijzen, locaties en reviews vergelijk alvorens tot een boeking te komen, en zo ook deze keer. Opgelucht laten we dan ook het desbetreffende adres op het vliegveld achter en gaan op zoek naar een pinautomaat en een taxi. Het is dan wel niet het meest gedroomde begin van een citytrip; we hebben er zin in. Istanbul here we come!
De taxichauffeur met wie we na enige onderhandeling in zee zijn gegaan stinkt naar zweet en doet alles op zijn gemak. Zo gaat hij gelijk héél uitgebreid tanken, maar dat vinden we niet zo erg want dan zien wij ook nog eens wat waar we normaal aan voorbij gereden zouden zijn. Ook als hij, eenmaal in het oude centrum van Istanbul, zoekend om zich heen kijkt en het adres op onze papieren niet lijkt te kennen zijn we niet gelijk onrustig – daar is wat we om ons heen zien veel te mooi en sfeervol voor. Pas als hij de weg moet vragen en daarvoor lange tijd weg blijft, terwijl het inmiddels donker begint te worden, hebben wij niet meer zo’n zin in de achterbank. Gelukkig heeft hij hierna snel het juiste adres gevonden en draagt onze ene rugzak voor ons naar binnen.
Een vriendelijke man achter de receptie heet ons welkom en begint met vragen naar onze gegevens. Zo gezegd zo gedaan, die inmiddels erg aanlokkelijke hotelkamer is nu toch echt binnen handbereik! Maar dan betrekt het gezicht van de receptionist. Er wordt iemand bijgeroepen. Er wordt overleg gepleegd. Er is duidelijk een probleem. Uiteindelijk blijkt: we zijn dubbelgeboekt, er is geen kamer voor ons. Aargh! Wordt de wet van Murphy het thema van deze reis, vragen we ons af?
“No worries, no worries!”, roept de hoteleigenaar. “I have friend with hotel, you can stay there, same price. No problem!” De nog wachtende taxichauffeur krijgt ter plekke instructies ons daar heen te brengen. Helemaal blij met deze snelle oplossing betrekt ons gezicht alsnog wanneer we denken aan onze verloren rugzak… We leggen het probleem voor aan de hoteleigenaar en die verzekert ons dat hij morgenvroeg klaar zal staan om de koerier naar ons nieuwe hotel te verwijzen. “No worries!”, wederom.
Het nieuwe hotel ligt niet heel veel verder, in een bedrijvige straat, op steenworp afstand van een moskee die ons met luid gezang welkom heet. Hotel Basak heet het, en zonder schroom prijkt het logo van het Sheratonhotel (met daarin dan nu een H en een B) op de smoezelige gevel en op het visitekaartje van de ‘general manager’. Op dit kaartje staat tevens in het piepklein een foto van een zeer luxueus zwembad dat niet helemaal lijkt te corresponderen met deze stadse omgeving en de schrale lobby van het hotel, waarin een handjevol oude mannen - vrienden van de eigenaar - met elkaar zit te kletsen, ons nieuwsgierig opnemend. Het zwembad blijkt ook niet eens te bestaan (althans niet hier), er is zelfs geen buitengelegenheid. Vindingrijke promotie zal het wel zijn… Wij zijn allang blij dat we ein-de-lijk de sleutel van een hotelkamer ter handen kunnen nemen. Verheugd strompelen we de trappen op, de weg wordt ons gewezen door een tandeloos oud vrouwtje.
En ziedaar…, oei! Dit is toch wel een beetje een afknapper! De kamer is klein, steenkoud, met muffe Perzische dekens op de onuitnodigende bedden en oudroze lappen stof als gordijnen die niet helemaal dicht kunnen en vol met rookgaten zitten. Aan de overkant kijken we bij tal van huishoudens naar binnen – en zij bij ons. Het badkamertje oogt erg provisorisch en heeft z’n beste tijd gehad, maar lijkt gelukkig wel schoon. Ik geloof niet dat ik deze plek zelf uit zou kiezen op mijn websites (ik weet het wel zeker), maar van zoveel tegenslag word je murw dus we installeren ons met de weinige bagage die we hebben en zijn blij als de gastvrouw een elektrisch kacheltje komt brengen om de ijzige kou te verdrijven.
Daarvan zullen we nog vaak gebruik maken de komende dagen, want het aprilse weer in Istanbul blijkt onvoorspelbaar herfstig te zijn (terwijl het in Nederland op dat moment de warmste Paasdagen ooit zijn). Ook blijkt op de tweede dag de wc in ons provisorische badkamertje verstopt te zijn, en moeten we in de verlaten gangen van het hotel op zoek naar personeel dat dit vervolgens in groten getale komt repareren met een ouderwetse ontstopper (wat niet zo best lukt, maar ze blijven vrolijk naar ons lachen – stank of geen stank)… Uiteindelijk krijgen ze de klus geklaard.
We blijven dus een beetje in de tegenslagen zitten, maar ontdekken ondertussen wat een boeiende stad Istanbul is. Én we leren zo dat de Turken een vindingrijk volk zijn dat voor iedere situatie een oplossing weet te creëren. Zo getuige ook onze bagage die de ochtend na aankomst keurig bij het nieuwe hotel wordt afgeleverd! Eind goed, al goed.