Baden met de onbekende hill tribes rondom Pai
Baden met de onbekende hill tribes rondom Pai
De bar is nog gesloten zo op de late middag en als Aom en ik de kroeg binnenstappen zijn we op de barman en de band na de enige mensen in de ruimte. Het lijkt wel wat op een Nederlands bruincafe, maar dan een slag groter. In het midden van een zelfgebouwde dansvloer staat de band opgesteld met Slim achter de drums. Met duidelijk veel ervaring laat hij de stokjes door zijn handen rollen en speelt moeiteloos de meest ingewikkelde drumsolo's. Na een tijdje vanaf de bar te hebben toegekeken neemt de band even een pauze van al het oefenen en komt Slim duidelijk in een goed humeur op ons afgewandeld.
'Het spelen gaat weer heerlijk', slaakt hij uit met een tevreden zucht. 'Ik ga na het oefenen lekker liggen weken in het zwembad. Wat zijn jullie plannen voor vandaag?' Nu het einde van mijn verblijf in Pai in zicht komt, wil ik graag nog wat van de omgeving zien dus heeft Aom voorgesteld om naar een stel afgelegen watervallen te rijden. Het is een flink eind hiervandaan en de enige mensen die er komen, zijn de lokale hill tribes die zich wassen in het frisse water. Voor we vertrekken vraagt Slim of we vanavond naar hun optreden komen kijken, wat ons een gezellige afsluiting van de dag lijkt.
De weg in Pai begint aardig vlak en goed onderhouden, maar naarmate we het centrum achter ons laten verschijnen er meer gaten in het asfalt. Ook moet Ruby soms flink haar best doen om met twee dames in het zadel tegen de heuvel op te rijden. De omgeving wordt steeds landelijker en mooier. Houten huisjes gaan schuil achter diepgroene bebossing en een oud krom mannetje wat met omgeslagen broekspijpen tot zijn knieen in de natte rijstvelden staat te zwoegen, kijkt even op naar het gereutel van onze scooter. Verder is de natuur de enige die geluid maakt. De warme wind wappert aangenaam door onze lange haren en brengt een klein beetje verkoeling onder deze bloethete zon. Wanneer we een stel olifanten zien eten onder een afdakje, stoppen we om de logge beesten een paar maiskolven te voeren. Tot mijn grote vreugde staan er ook twee jonkies bij. De oude eigenaar komt rustig op ons afgesjokt en begint een geanimeerd gesprek met Aom, terwijl zijn jonge stalknecht meteen zijn liefde en vertrouwdheid met de dieren toont door allerlei trucjes met ze uit te halen. Aom blijkt bang te zijn voor de krachtige olifanten en houdt gepast afstand. Iets wat ik veel Thai heb zien doen, terwijl de meeste Westerlingen zonder schroom aan de slurf van het dier hangen. Aangezien zij de dieren beter kennen, ben ik ook iets voorzichtiger.
Na deze korte pauze rijden we verder en bereiken we al snel het gebied van de hill tribe. De omgeving ziet er hier anders uit. De huizen lijken meer op krotten, er ligt een hoop rotzooi op het slechte wegdek en talloze straathonden rennen onvermoeid achter onze scooter aan. Hier kunnen we beter niet stoppen, meent Aom, en zo goed als het gaat rijden we verder tegen de zanderige heuvelweg op. In de verte kan ik het water al horen klotsen tegen de rotsen. Het laatste stuk moeten we lopen, aangezien er nu zoveel kuilen en dikke plakkaten modder op de weg liggen dat er geen doorkomen aan is. Na nog een stukje lopen over een erg smal bospaadje komen we uit bij een flink open gebied waar het bezaaid ligt met grijze rotsen en vlak voor ons klettert een flinke watermassa naar beneden. Op twee grote, platte stenen liggen twee Thai te zonnebaden en in het meertje onder de waterval staat een oud gerimpeld mannetje zich te wassen met een brok zeep. Verder niets dan rust en natuur.
Zwemmen in een schaarse bikini doen we hier niet, had Aom me al verteld, en uit haar rugzak haalt ze twee luchtige wikkelbroeken en topjes waarmee we het water in kunnen. Achter een paar bomen kleden we ons om en rennen naar het kristalheldere water. Zodra mijn voeten het water raken, ren ik even hard weer terug. Het is ijskoud! Aom giechelt wat en springt als een klein kind het water in en spartelt wat rond. Echt zwemmen kan ze niet. Met haar handen zoekt ze naar steentjes op de bodem en legt ze zorvuldig op een rijtje te drogen in de zon. Ze doet dit met zoveel aandacht en onschuld, dat ik voor het eerst de kleuterversie van Aom in haar naar boven zie komen. Ook het mannetje met de brok zeep staat als een schuimend witte bruisbal naar haar te kijken met een glimlach verscholen achter zijn witte zeepbaard. Ik zou ook graag het water in duiken, maar verder dan mijn enkels kom ik niet. De kou is mij veel te heftig en wanneer ik iets voorbij zie zwemmen en langs mijn huid voel strijken sta ik snel weer aan de kant.
Om me toch het water in te krijgen, stelt Aom voor dat we tegen de waterval opklimmen. Bovenop de rotsen liggen namelijk ondiepe poeltjes water waar de zon al de halve dag op schijnt. Dit klinkt me een stuk beter in de oren en als we eindelijk boven zijn blijkt het inderdaad een weldaad te zijn om in het piswarme water te hangen. Dit met een prachtig uitzicht over de kronkelende rivier aan de voet van de waterval. Hier is niemand te bekennen, op een straathond na die bedelend naast Aom gaat zitten terwijl ze haar koekjes opeet. Terwijl ze hem af en toe een kruimel toewerpt, aait ze hem wild over zijn kop en zegt 'kom je ons vanavond opzoeken, maffe hond?' Het beestje kijkt haar met een schuin koppie aan en rent blaffend weg. Ons achterlatende in dit onverstoorde paradijs en de oude hill tribe-man die nog steeds zorgvuldig elke huidplooi staat in te zepen.