Amerikaanse rocksterren in het kleine hippie dorpje Pai - Deel 1
Amerikaanse rocksterren in het kleine hippie dorpje Pai - Deel 1
Op de tast zoek ik in het donker naar mijn zwaar irritant ringende mobieltje. De ringtone die ik al enkele weken niet meer gehoord heb, wekt me ongewenst en ongenadig uit mijn haperende nachtrust. Mijn hoofd voelt zwaarder aan dan normaal, alsof mijn grijze massa verandert is in een klotsende cementmolen. Ik moet echt eerder naar bed gaan. Ik weet hoe slecht ik tegen slaaptekort kan, maar elke avond die ik doorbreng met Por, Aom en de reggaeband hier in Chiang Mai zijn onvergetelijke ervaringen.
Met elke zoekbeweging die ik maak tolt mijn wereld misselijkmakend, maar ik moet het snoeiharde geluid stoppen voor al mijn kamergenoten wakker worden. Wie belt me in vredesnaam om zes uur in de ochtend? Eindelijk valt mijn hand om het hoekige apparaatje en halfverblind door het oplichtende display vind ik de groene toets die me verbindt met de vroege beller. “Annette?” Met samengeknepen ogen luister ik naar de vragende stem van Aom. Moeizaam weet ik een fatsoenlijke groet uit te stoten. Opgelucht begint de Thaise zangeres als een waterval te ratelen. Ik laat de stortvloed over me heenvallen en besef ergens in een wereld ver weg dat ik weer in slaap aan het vallen ben.
“You want to come to Pai and meet my boyfriend?” Een paar woordjes vinden hun weg tot mijn ondoordringbare cementmassa. “I go by scooter in the afternoon. It's a four hour drive. You can sit on the back.” Ok, zeg ik zonder een consequentie te verbinden aan deze toezegging. “I'll pick you up at the hostel. Bye, Miss Pond.” Miss Pond. 'Geschenk van God'. Sinds twee dagen noemt Aom me bij de Thaise naam die ze me gegeven heeft. 'Geschenk van God', en dat voor een dromerig studerend journalistje uit Nederland. Op de automatische piloot zet ik mijn wekker en val vliegensvlug terug in mijn zachte, warme kussen.
Aan het einde van de ochtend word ik langzaam wakker en schud met moeite de slaap van me af. Shit, wat heb ik nu weer beloofd. Vier uur lang achterop op een roestig scootertje zitten, bestuurd door iemand die al verscheidene keren genadig een ongeluk heeft overleefd en de afgelopen nacht maximaal drie uurtjes slaap heeft gehad. Dit klinkt als een heel slecht plan. Zoals verwacht, vinden mijn ouders thuis dit ook wanneer ik ze inlicht over mijn nieuwste reisplannen. “Het is levensgevaarlijk!” geven ze me nog mee voordat ik moet ophangen om me klaar te maken voor ons driedaagse uitstapje.
Tegen twee uur 's middags staan Por en Aom met hun scooters voor de deur van het hostel. “Change of plans”, roept Aom me toe. “We go by minibus.” Blijkbaar was ook haar oma het met mijn ouders eens en verbood ze haar kleinkind om met de scooter te gaan. Ze zijn overal hetzelfde, die liefhebbende familieleden. Opgelucht loop ik naar haar scooter. Por begroet me met een houterige omhelzing en rijdt mee naar het busstation om ons uit te zwaaien. Hij gaat ons erg missen, die paar dagen zegt hij zachtjes. Even later slingeren we met z'n drietjes door het drukke verkeer, op naar het busstation.
Aom parkeert haar scooter en koopt kaartjes voor de bus, terwijl ik alvast onze spullen in de minibus dump. De regen komt inmiddels met bakken uit de hemel vallen, dus ik ben erg blij dat haar oma ons gebood met de bus te gaan. Por laat de dikke regendruppels onverstoorbaar op hem vallen. Al snel kleeft zijn tweedehands retro-shirtje om zijn tengere bovenlichaam, maar hij weigert te gaan schuilen. Aom komt teruglopen naar de bus en sjouwt een grote doos mee, gevolgd door een Thaise jongen die eenzelfde doos meedraagt. “My friend Mister Em is coming too”, zegt ze opgewekt terwijl ze ons aan elkaar voorstelt. De hippe Thai draagt een modebewuste zonnebril, kauwt ongegeneerd op zijn kauwgom en met zijn vingers vol ringen slaat hij wat losbungelende sjaaltjes om zijn nek. Met veel flair steekt hij een hand naar me uit als begroeting. Em en Aom stappen vlug in de bus op aandringen van de ongeduldige chauffeur en vanachter onze ramen zwaaien we uitbundig naar een zeiknatte Por die ons trouw blijft uitzwaaien tot de bus uit het zicht verdwenen is.
De slingerende weg naar Pai is adembenemend, maar een verschrikking voor mensen met een zwakke maag. Aom zit stijf in haar stoel gedrukt en gebruikt al haar concentratie om haar maaginhoud binnen te houden. Als een gevolg daarvan zijn Em en ik tot elkaar veroordeeld en beginnen we ongemakkelijk een gesprek. Toch vinden we iets om over te praten, wanneer blijkt dat Em in Amsterdam heeft gewoond. Hij heeft als ontwerper voor de Bijenkorf in Amsterdam gewerkt en was daar behoorlijk succesvol in. Het blijft grappig om steeds opnieuw verrast te worden door persoonlijke verhalen. Hij wilde terug naar zijn roots en besloot een 'organische' bar te beginnen in het dorpje Pai. De grote dozen zitten vol decoratie voor zijn bar die over een maand opengaat. “We have so much left to do. You want to help me paint the walls?” vraagt Em wanneer het schilderachtige Pai in zicht komt. De benevelde heuvels zijn een stukje opzij geschoven om plaats te maken voor een vriendelijk, kabbelend riviertje. Tussen de frisse bebossing steken houten huisjes op palen hun daken omhoog, alsof ze allemaal een glimp willen opvangen van het natuurschoon om hen heen. Aom opent voorzichtig haar ogen wanneer de bus langzaam het dorpje inrijdt. Nog sprankelender dan anders staat ze haar bezittingen bijeen te rapen. “I hope he is waiting already”, zegt ze met een grote glimlach terwijl ze met haar handen op haar knieen tikt “He is very handsome”, voegt ze er dromerig aan toe. “My beautiful American drummer. You will see..” Ik heb inmiddels al veel gehoord over deze oudere Amerikaan die een leven in Pai heeft opgebouwd, maar nog steeds op tournee gaat. “He's here!” Roept Aom uit zodra de bus de halte bereikt en ze vliegt naar buiten. Op naar de armen van haar grote liefde.