Chiang Mai
Op bezoek bij de bergstammen net buiten Chang Mai
Voor vertrek kregen we bezoek van de gids welke met ons mee zou gaan. Een heel grappig en aardig mannetje, dus we hadden er vertrouwen in. Vroeg in de ochtend werden we opgehaald met een bus, welke ons naar het begin van de tocht zou brengen. Monkey boy, onze gids, verkeerde in opperbeste stemming.
Een dramatische slechte weg bracht ons tot in het hart van een groen berglandschap. Van hieruit zouden we verder gaan lopen. Een kleine twee uur slenteren, bergje op bergje af, je waande je echt alleen (met een groepje) op de wereld. En ineens ligt er dan een dorpje in een dal. Uit het niets. Je vraagt je dan ook af wat je bezielt om hier te gaan wonen. Allemaal houten woningen, geen electriciteit, wat vee, een beekje en verder niets. Een kleine 100 mensen woonde er in armoede, maar ze leken niet ongelukkig. De nacht zouden we door brengen in een houten slaapzaaltje, waar heel de 8-koppige groep ruim in paste. Aangezien dit het geboorte dorp van onze gids was, bleef hij bij zijn familie slapen. Uiteraard werd er een lekkere maaltijd bereid en was Lous hierbij assistent chef. Koken op vuur bij kaarslicht, hoe primitief. Maar de maaltijd, in combinatie met het halflauwe pils dat we er voor een prikkie bij konden kopen, toverde het geheel om tot een haast magisch diner. Monkey boy toverde zijn gitaar nog tevoorschijn, later die avond. Ondanks het redelijke gitaarspel, was het jammer dat zijn stembanden nog functioneerden. Niet alleen vals, maar ook nog verkeerde teksten. Ach, het maakte het er niet minder gezellig op. Langzaam doofde de kaarsen, verstomde het geluid en gaf de koelbox niet thuis. Bedtijd en dat rond de klok van tienen.
Het was weer vroeg dag. Mensen in die contreien leven met licht en donker en niet volgens het uurwerk.
Wederom een wandeling voor de kiezen, maar wat een pittige dit maal. Vier uur lang hiken over hoge bergen en diepe dalen. Ontzaggelijk mooie omgevingen en vergezichten, een schitterende wandeling. Monkey boy deed zijn naam meerdere malen eer aan. Hij klom de diverse hoge bomen in zonder enige moeite. Sterker nog, hij liep met zijn blote voeten tegen de (dunne) stam omhoog, daar de eerste zijtakken pas op een meter of vijftien begonnen. Een echt aapmens was het. Na een uur of vier kwamen we dan eindelijk bij het olifantendorp aan, waar we ook de lunch konden genieten, alvorens met de olifant richting het kamp voor de tweede nacht te gaan. En zo zit je ineens weer in een bakje op de nek van de olifant te schommelen, maar na het slapen in de trein was dit een peulenschil. Na de olifant volgde nog een korte wandeling naar het dorp. Dit dorp was groter, en had zelfs een school en een voetbalveld, nou ja, kuilentuin met doelen erop. Na de spullen bij het nachtelijk onderkomen gedropt te hebben, was het dan ook tijd voor voetbal. Thailand – Europa! Ondanks de bergen in de benen en 6 Duitsers in het team, werd het een verdiende 3-2 zege. Dit dorp lag aan een vrij snelstromende rivier, die je over kon steken via een touwbrug. Maar van die brug kon je ook prima af springen. En na een dag zweten en al twee dagen zonder douche, klonk dit als muziek in de oren. Alle locals sprongen er vanaf, verder niemand, behalve dan die ene toerist, ik. Ja, ik denk dat meedoen met wat voor hun gewoon is, ervoor zorgt dat je meer, of in ieder geval sneller, verwant raakt met de lokale bevolking en het de ervaring net iets echter maakt. Na de tiende sprong van de brug had ik het wel gezien. Aan de andere kant van de rivier zag ik het Zwitserse stel uit onze groep een beetje pootje baden. Met shampoo! Dus maar even heerlijk gebadderd in het schone bruine water. Fris en fruitig kon ik dan ook aanschuiven bij het eten. Na het eten was het tijd om aan de zelfgestookte drank te gaan. Sterke bocht, maar verder niets mis mee. Potje kaarten erbij en uiteindelijk half zat onder de klamboe slapen. Halverwege de nacht vond er nog iets vreemds plaats. Lous had iets gevoeld en ik was het niet, want ik sliep. Half suf werd ik wakker gemaakt, maar we konden niets ontdekken. Behalve dan dat de deur op een kier stond en we een schaduw weg zagen glippen. Bewijzen hadden we niet, maar wel het sterke vermoeden dat er iemand de kamer in was gedrongen. Niets gebeurt verder, maar het geeft je toch een onbehaaglijk gevoel, de rest van de nacht.
De laatste dag stond er niet al te veel meer op het programma, behalve dan het bouwen van een bamboe vlot en hier dan mee de rivier af dobberen. Enkele goede stroomversnellingen uitgezonderd, was het een vrij saaie gebeuren, ware het niet dat er op het vlot voor ons een groep te dikke Duitsers (pleonasme?) stonden. Bij vertrek bestond het vermoeden dat het zojuist gebouwde vlot sterk genoeg was. Maar helaas voor hun en mooi voor ons, dit bleek niet helemaal waar, waardoor na een klein uur varen, het vlot langzaam maar zeker onder water liep, met als resultaat dat het kapseisde en de hele groep ter water ging. Behalve dan hun gids, welke ternauwernood het vege lijf kon redden om uiteindelijk als enige, breed glimlachend, op het vlot te staan. Al met al was het een heerlijke driedaagse, een mooie onderbreking na al het stappen en het in steden vertoeven.