Ergens in de jungle van Lam Khlong Ngu National Park
Ergens in de jungle van Lam Khlong Ngu National Park
10-10-2013
Dinsdag werd er tijdens de dagelijkse vergadering op ElephantsWorld aan mij gevraagd of ik voor twee dagen mee wou naar een meeting over human-elephant conflicts. Het zou gaan over dorpelingen die in de jungle leven en vaak te maken hebben met wilde olifanten. Dat klinkt erg interessant, dus natuurlijk zei ik “ja”.
Woensdagochtend om 09:00u vertrokken we met de pick-up van dierenarts Dr. Samart, de oprichter van ElephantsWorld, naar de Veterinarian Hospital. We hebben een kijkje mogen nemen achter de schermen van het Hospital en zijn voorgesteld aan een aantal mensen. Er waren twee Amerikaanse mensen (een dierenarts en een onderzoeker) en nog een aantal Thaise en Japanse stagiaires en dierenarts assistenten die met ons mee gingen. Vanuit de Hospital vervolgden we onze reis met een 12 personenbusje. We reden ongeveer twee uur richting het Noorden langs prachtige bergen en vele verschillende plantages. Na twee uur over de autoweg te hebben gereden, lieten we de verharde weg achter ons en begaven we ons op een onverharde weg richting het Nationale Park Lam Khlong Ngu. En zo gebeurde het dat we met een 12 personenbusje ineens door de dichte jungle reden.
De rit door de jungle was verschrikkelijk maar tegelijkertijd ook erg indrukwekkend. Ik kon mijn ogen niet van mijn raampje afhouden waardoor de voorbij glijdende en o zo indrukwekkende jungle te zien was. Er was zoveel te ontdekken in die dichte jungle. Zo zag ik telkens weer een grote bloem als een parasiet op allerlei verschillende boomsoorten en hoogtes groeien. Hoe die bloem het voor elkaar krijgt om op een tak op zulke hoogtes te ontstaan zonder wortels in de aarde? Ik weet het niet. Het is verbazingwekkend! Ook zag ik dikke lianen en enorme bamboe bossen. Vaak hingen er afgebroken stengels gevaarlijk als een speer boven de weg, wachtend om net even dat extra tikje te krijgen om een niets vermoedend passerend 12 personenbusje te doorboren…
Het verschrikkelijke van de reis door de jungle was de onverharde weg. Er waren zoveel ontzettend diepe kuilen dat je er met geen mogelijkheid omheen kon rijden om ze te ontwijken en zo de rit wat comfortabeler te maken. Het hele busje werd constant verschrikkelijk door elkaar geschud. Ik ben nog nooit in mijn leven wagenziek geweest, maar na een rit van drie en een half uur in een 12 personen busje dwars door de jungle van Lam Khlong Ngu National Park, denk ik dat ik wel een idee heb hoe het voelt om wagenziek te zijn. Je hersenen werden niet alleen van boven naar beneden tegen je schedel aan gesmeten, maar van alle kanten die maar mogelijk zijn. Ik denk dat de prognose “gekneusde hersenen” een juiste omschrijving is voor het gevoel in je hoofd na zo’n beroerde rit als deze. Telkens als we weer door een enorm diepe kuil stuiterden en een schrapend geluid hoorden, gooide de chauffeur zijn autodeur open en stopte (ja in die volgorde!) om te kijken wat de schade was. Gelukkig bleek dat steeds mee te vallen. Een paar keer kwamen we een steile heuvel niet op en moest het busje, in zijn achteruit, een heel eind de heuvel weer af om vervolgens op een geschikt stuk opnieuw een poging te wagen, dit keer met een betere aanloop.
Na een rit van in totaal vijf en een half uur arriveerden we eindelijk op ons eindpunt. We waren aangekomen in één van de Klity dorpjes in het Nationale Park. Deze dorpjes, die diep in de jungle langs de rivier De Klity verspreid liggen, hebben te maken met een groot probleem. Vele jaren geleden was er boven aan de rivier een lood fabriek. Deze heeft ervoor gezorgd dat de rivier en de grond over een groot gebied vergiftigd zijn. Zelfs nu nog, na zoveel jaar dat de fabriek failliet is gegaan en van de aardbodem verdwenen is, zit het vergif nog steeds in de rivier en in de grond. Er zijn talloze maatregelen genomen om te proberen het vergif uit de grond te krijgen, maar deze hebben tot nu toe niet mogen baten. De dorpelingen zijn vooral Birmezen en mensen van de Karen en Longneck stammen die zich vooral in het uiterste Noorden van Thailand hebben gevestigd. Deze mensen worden niet gesteund door de Thaise regering en hierdoor zijn de mensen erg arm. Ze jagen op het wild dat in de jungle leeft en halen kruiden en groenten uit de jungle of verbouwen dit zelf. Doordat de dieren uit de vergiftigde rivier drinken en de landbouw zich op vergiftigde grond bevind, raken de mensen vergiftigd. Dit is een groot probleem dat zich al tientallen jaren afspeelt. De dorpelingen willen het gebied niet verlaten omdat deze families er al generaties lang wonen. En doordat de symptomen van de vergiftiging niet zichtbaar zijn, zoals bij een normale ziekte, vertrouwen de dorpelingen de onderzoekers niet als zij zeggen dat ze het gebied moeten verlaten of andere maatregelen moeten nemen.
Op de scholen wordt voorlichting gegeven over de gevaren van de vergiftiging en wat ze eraan kunnen doen om het te verminderen (zoals regenwater uit een speciaal gebouwde tank drinken). Als de kinderen echter thuis komen, gaan hun ouders gewoon door met hun dagelijkse gewoonten en krijgen de kinderen het vergiftigde vlees en water gewoon weer voorgeschoteld. Voor de dorpelingen is er iedere week een vergadering waarin zij worden voorgelicht over de gevaren van loodvergiftiging. De dorpelingen doen hier echter niets mee en weigeren om mee te werken. Een oplossing is er tot nu toe dus niet.