De reis is vaak mooier dan de bestemming - gestrand in het pure Hat Yai, Thailand (DEEL 1)
De reis is vaak mooier dan de bestemming - gestrand in het pure Hat Yai, Thailand (DEEL 1)
In de loop der jaren heb ik op mijn reizen een ding geleerd: de reis is vaak mooier dan de eindbestemming. Waar vaak het zien van die ene stad, tempel of mooie berg op dat moment wel indruk maakte zijn de ervaringen die ik op deed op de weg er naar toe mij vaak helderder bij gebleven. Wat ik ook heb geleerd op reizen is dat het volgen van de gebaande wegen altijd erg makkelijk en aantrekkelijk is (want vaak tijd efficiënt), maar dat je soms wordt gedwongen door omstandigheden om je in het onbekende te storten – en juist dan doe je de mooiste ervaringen op. Mijn bezoek aan Hat Yai tijdens mijn rondreis door Zuidoost Azië was hier een mooi voorbeeld van.
Hat Yai is de derde stad van Thailand en met zo’n 180.000 mensen de grootste stad van Zuid-Thailand. Toch zijn maar weinig reizigers er geweest. Waarschijnlijk omdat reizigers in Thailand op zoek gaan naar jungle, traditionele bergdorpjes en vooral stranden. Het belangrijkste is echter terrorisme. Het islamitische zuiden van Thailand is een probleemregio omdat ze zich achtergesteld voelen van de rest van het Boeddhistische Noord-Thailand. Sommige bewoners nemen dit heel erg serieus en hebben zich in een onafhankelijkheidsstrijd gestort, welke gepaard gaat met bomaanslagen op westerlingen en Thaise burgers in – jawel – Hat Yai. Er is dan ook een negatief reisadvies, maar waarom zou ook iemand hier naar toe willen?!
Helaas heb je het niet altijd voor het kiezen. Als verwende backpackers zijn wij gewend dat wanneer je in ZO-Azië van de ene mooie toeristische bestemming naar de volgende wilt dat er altijd wel ergens een voorgekauwde manier is om hier naartoe te reizen. Echter, wij hadden er nooit op gerekend dat er maar weinig reizigers over land van de Thaise eilanden naar de Cameron Highlands in Maleise reizen. Dat we geen Lonely Planet hadden hielp ook niet mee. In een avontuurlijke bui besloten we om het erop te wagen en met gezond verstand van stad tot stad te reizen met lokaal vervoer. Aangezien Hat Yai de grootste stad was bij de grens van Maleisië werd dit onze stop; we zouden er een nachtje blijven om vanaf hieruit uit te zoeken hoe we naar de volgende plek kwamen. Natuurlijk was ik ook ongerust geraakt door de verhalen, maar er was niet echt een andere optie.
Na een hachelijke rit van 8 uur door een suïcidale chauffeur in een opgepropte minivan kwamen we s’avonds aan. Waar we gewend waren altijd opgewacht te worden door locals met “the best and cheapest hostel in town – ohw no, the hostel you booked is full/closed/burned down/has rats” was er nu niemand en probeer maar eens een hotel te vinden zonder Lonely Planet én zonder vooronderzoek op internet. Na lang zoeken en wat lokale hulp hadden we een simpel hotelletje (we waren ook nog de enige gasten) en afgepeigerd viel ik in een diepe slaap. De volgende ochtend stond in het teken maar een ding: zo snel weg hier met de meest efficiënte route naar de Cameron Highlands. En goh, wat viel dat even tegen. Nergens een tourist office, geen hostels waar iemand ons op weg konden helpen en bij het bus station zaten alle lokale bussen vol, zo kon ik begrijpen uit het half-Engelse geschreeuw van de ticket-dame (“joe cam tamarrowww!”). Echter, op onze zoektocht raakten we betoverd door de charme van de stad, en aan het einde van de dag voelden we ons weliswaar lichtelijk gefrustreerd, maar het was ook geen ramp om langer te blijven.
LEES HET VERVOLG IN DEEL 2