Anuradhapura, “stad van de onderkoning”
Anuradhapura, “stad van de onderkoning”
Dag 4: Anuradhapura.
Vandaag wordt het een echte tempeldag. Dat betekent met blote voeten of eventueel op sokken lopen, bedekte knieën en schouders. En........ petje af!
Ons hotel ligt in Anuradhapura, maar dat gedeelte ligt buiten de “Sacred Area” van de ruïnestad. Daar mag namelijk niets gebouwd worden. Anuradhapura betekent “stad van de onderkoning” en trekt vanwege de ruïnes van kloosters, tempels en paleizen vele toeristen.Deze koningsstad is in 437 voor Chr. gesticht en in 380 v. Chr werd het de hoofdstad van het Singhalese koninkrijk. Toen Polonnaruwa in het jaar 846 de nieuwe hoofdstad werd, is de stad in de loop der eeuwen helemaal vervallen.
Vanaf 1912 zijn de Engelsen begonnen met de “uitgraving” van de stad. De oude stad is zo groot dat we de bezienswaardigheden per bus bezoeken. We hebben het over een gedeelte van ongeveer 8 km2 . Een uitgestrekt gebied, maar nog lang niet alles is opgegraven of onderzocht. De stad, die in totaal een oppervlakte moet hebben gehad van ongeveer 52 km², huisvestte een bevolking van vele tienduizenden. Veel staat er niet meer overeind. Wat wij zien zijn de resten van religieuze gebouwen en paleizen, die van steen waren gebouwd.
In de vroege ochtend gaan we naar de mooie “Isurumuniya” rotstempel. Oorspronkelijk deel uitmakend van een kloostercomplex uit de 3e eeuw voor Christus en gebouwd tegen een hoge rots. Prachtig gerestaureerd. Beroemd is het reliëf van het verliefde paar “ The Lovers ”, dat in het kleine museum naast de tempel is ondergebracht. Daar bevindt zich ook een enorme roodgekleurde liggende Boeddha. Vanaf de hoge rots hebben we een mooi uitzicht op het complex met een kleine “wewa”, of tank, er voor, vol met lotussen en lelies en een mooie kleine witte dagoba naast de tempel. "Wewa's” of (op z'n Engels) "tanks" zijn kunstmatig aangelegde meren die, soms al lang voor onze jaartelling begon, werden aangelegd door de koningen van Sri Lanka en die dienden als zoetwaterreservoir in droge tijden.
Het is inmiddels al aardig warm geworden. Onze zorgzame gids Manju heeft gelukkig gezorgd voor wat kokosnoten; de koningskokosnoot of "thrambili", waar we met een rietje de verfrissende kokosmelk uit kunnen drinken. Lekker...
Met de bus gaan we op weg naar de eigenlijke ruïnestad. We bezoeken daar één van de heiligste plekken van het land: de plek met de "Sacred Jaya Sri Maha Bodhi Tree", een Ficus Religiosa (vijgensoort) en één van de oudste bomen ter wereld. Deze is gegroeid uit een stekje van de originele Bo-boom in Bodgaya in India, onder welke Boeddha in zijn meditatie de toestand van verlichting zou hebben bereikt. Dit stekje is in het jaar 247 v. Chr door de Indiase keizer Ashoka geschonken aan Devanampiya Tissa, de eerste boeddhistische koning van Sri Lanka. Een boom dus van ruim 2200 jaar oud. Als we aankomen op de plaats van bestemming, wordt de bus eerst “gescand”op mogelijke explosieven! Het terrein en de tempelgebouwen er omheen mogen alleen blootshoofds en blootsvoets betreden worden. We worden gefouilleerd en komen dan door een wit poortgebouw op een voorplein met steengruis, hetgeen soms wat hinderlijk is voor onze tere Nederlandse voetjes. Wij hebben daarom onze sokken ook aangehouden.
De Bo-boom is helemaal ommuurd en we kunnen er niet dichtbij komen. Duidelijk is te zien dat de zware takken gestut moeten worden, zodat ze niet afbreken. De plaats is zó heilig, dat je niet mag filmen en fotograferen in de directe omgeving van de boom en tempelgebouwen, maar dat wisten we niet. Er is een man die Manju hier (een beetje boos) op aanspreekt en we zijn er toen maar gauw mee gestopt.
Degenen die dat willen, krijgen van een prevelende monnik een wit koordje om de pols, want dat zou geluk brengen. Iedereen staat te dringen om erbij te komen, want wie wil niet gelukkig worden!!!!!
Overal zie je biddende en offerende gelovigen en een “afstammeling” van de Bo-tree, die op het voorplein is geplant, is vol gehangen met kleurige gebedsvaantjes.
Via een mooi groot pad lopen we naar de “Ruwanweli Seya”” dagoba. Er lopen tientallen hoelman- of grijze langoerapen rond. Ze zijn erg vrij en je kunt er erg dichtbij komen. Vooral de jonkies zijn een lust voor het oog. Huub van den Bosch zou jaloers zijn geweest als hij die grote wenkbrauwen had gezien!
Voor we naar de dagoba kunnen, worden we wéér gefouilleerd (men riskeert echt niets).
De Ruwanweli Seya is een grote stupa uit de 2e eeuw v.Chr. en is gerestaureerd in de 19e en 20e eeuw. Hij is ongeveer 100 hoog. Een indrukwekkende witte muur, waaruit 366 halve zwarte olifanten naar voren steken, “draagt” het vierkante platform van de stupa. Vier poortgebouwen markeren de vier windstreken. Heel indrukwekkend.
Het is intussen al 12:00 uur geweest, dus terug de bus in en naar het hotel om te lunchen. We hebben eigenlijk maar een heel klein deel van de oude koningsstad gezien, maar genoeg is genoeg….
De rest van de middag hebben we vrij. Iedereen doet het rustig aan, want om ongeveer 16:30 uur gaan we nog naar Mihintale, een andere bezienswaardigheid, die ongeveer 10 km ten noordoosten van Anuradhapura ligt in een mooi groen heuvellandschap.
De meeste maken een plons in het mooie zwembad en iedereen neemt er zijn gemakje van. Gerard gebruikt deze middag om de prachtige tuin en directe omgeving te filmen en foto’s te maken. Plantjes en beestjes hebben toch altijd weer zijn interesse.
Om ongeveer 4 uur gaan we dus naar "Mihintale". Dit betekent “Berg van Mahinda”. Het is een van de belangrijkste bedevaartsplaatsen voor boeddhisten in Sri Lanka; de plek waar jaarlijks duizenden pelgrims naar toe gaan, om de komst van het Boeddhisme op het eiland te herdenken. Mia en Mini gaan niet mee, want er moeten maar liefst 1840 traptreden beklommen worden, om bij de plek te komen waar prins Mahinda in 247 v.Chr. de beroemde ontmoeting had met koning Devanampiya Tissa. Mahinda was een zoon van de Indiase koning Asjoka (273-232). Ongeveer 200 jaar na Boeddha’s overlijden verhief deze koning het Boeddhisme tot staatsgodsdienst en daar liet hij het niet bij. Hij zond missionarissen uit en zo kwam Mahinda op Sri Lanka om het Boeddhisme te verkondigen.
We gaan met de bus tot ongeveer halverwege de berg en dan moeten we het laatste stuk te voet verder via de 1840 uitgehakte traptreden. Boven aangekomen is een plateau en daar moeten de schoenen weer uit, voordat we verder kunnen. De witte kleine “Ambasthala dagoba” markeert de “heilige”plek waar de ontmoeting van Mahinda met de koning zou hebben plaats gevonden.
Er zijn drie rotsen die dan nog kunnen worden beklommen. We beginnen met de “Aradhana Gala”, de rots waarvandaan Mahinda preekte. Een pittige klim met heel kleine uitgeslepen treetjes. De leuning er naast is er niet voor niets. Op het hoogste punt aangekomen, krijg je een prachtig uitzicht over de verre omgeving. De tweede rots, met een grote zittende Boeddha, slaan we over. We beklimmen wel nog de rots waar de “Mahia Seya” dagoba staat. Een niet al te moeilijke klim. Die kunnen we nog wel hebben. In deze stupa zou zich volgens de legende één enkel haar van Boeddha bevinden. Ook vanaf deze heuvel hebben we een prachtig uitzicht.
Het is inmiddels zes uur geweest en we zullen moeten opschieten, willen we nog voor donker terug zijn in het hotel. Om 18:45 uur is het hier namelijk al aardig donker.
Na een lange tempeldag hebben we wel een lekkere douche verdiend en we schuiven een tijdje later aan voor een overheerlijk buffetdiner. Vandaag “Europees” eten; onder andere gebakken aardappeltjes of aardappelpuree, groenten en kippenpootjes, maar dan op zijn SriLankaans bereid. Voor wie wil, zijn er natuurlijk ook de rice en curry gerechten mogelijk.
Er wordt buiten nog een tijd lekker nageborreld op het terras, voordat we te bed gaan. Na een paar dagen hebben we iedereen in de groep al aardig leren kennen. We hebben het getroffen; “het klikt”…. Toch belangrijk (nodig) als je 16 dagen met een groep van 12 mensen gaat rondreizen.