Singapore; schoon, schoner, schoonst met een culturele mix en technische hoogstandjes.
Singapore; schoon, schoner, schoonst met een culturele mix en technische hoogstandjes.
Ik ben op weg naar Indonesië maar onder het motto 'als ik hier dan toch over moet stappen ' verblijf ik eerst een paar dagen in Singapore. Na een vlucht van 12 uur arriveer ik vroeg in de ochtend in deze broeierige en ordelijke metropool. Veel landen kunnen een voorbeeld nemen aan het beleid van deze stad als het gaat om (zwerf)afval. Roken in het openbaar is verboden, op het gooien van afval op straat staan hoge boetes en ook voor eten of drinken in bijvoorbeeld de metro word je zwaar bestraft. Na een korte opfris beurt ga ik meteen op pad. Ver hoef ik niet te gaan want om de hoek van mijn hostel ligt Haji Lane, een smalle straat met barretjes en winkeltjes geschilderd in bonte kleuren en street art en behorend tot de wijk Kampong Glam. Niets aan deze stukjes kunst is willekeurig of spontaan. Voor het aanbrengen van street art gelden strikte regels, wanneer je iets aan het uiterlijk van de stad wilt veranderen gaat dat niet zonder toestemming van de overheid. Kampong Glam was de wijk van de aristocratie in Singapore tot aan de kolonisatie in 1819. Daarna werd de wijk verdeeld naar etnische groepering waarmee ook Arabische handelaren zich hier gingen huisvesten en die hier generaties later nog steeds wonen. Aan het einde van Haji Lane loop je zo verder richting een grote moskee met een dagelijkse Arabische markt voor de deur.
In de avond beland ik met twee andere hostel gasten uit Brunei en Thailand in China Town. We eten bij een soort fondue achtig restaurant waar je al je ingrediënten (vlees, vis, groenten) kunt bereiden in vier vooraf uitgekozen soepen. Je gerechten krijgen er een soort bouillon smaakje van. Lekker maar wel uitkijken want alles borrelt snel te gaar in de soepen.
Ik kijk het meest uit naar een bezoek aan Gardens By The Bay; de high-tech botanische tuinen. Het idee achter dit 101 hectare park is om Singapore te transformeren van een tuinstad naar een stad in tuin. Ik struin er buiten wat rond tussen de kleinere tuinen voor ik de Flower Dome binnen ga. Een overdekte bioom met een droog Mediterraans klimaat vol met, hoe kan het ook anders, bloemetjes! De hoge leeftijd van de gemiddelde bezoeker bij de ingang was misschien al een hint maar de Flower Dome oogt toch een beetje oubollig voor mij en ik loop al snel verder naar de naast gelegen Forest Dome. Bij binnenkomst stuit ik op een indrukwekkende berg bedekt met tropische planten, een waterval en looppaden die door de berg gaan. Om die tropische planten allemaal in leven te kunnen houden zijn de weersomstandigheden van hun natuurlijke omgeving nagebootst; vochtig en nog eens vochtig. Er kan geen volume shampoo tippen aan de vormen die mijn haar nu aanneemt. De derde hoofdattractie van het park bevind zich buiten en dat zijn de supertrees. Achttien stalen bomen volledig bedekt met planten die ook energie opwekken voor het park. Een soort verticale tuinen zijn het. Ik zoek er een plekje in de schaduw en wacht tot de avond valt en de vele lichtjes in de bomen aan gaan. Wanneer de lichtshow begint sta ik boven op de 22 meter hoge skyway die enkele van de bomen met elkaar verbind. Het lijkt wel een scene uit Avatar!
Mijn laatste dag in Singapore is al weer aangebroken, jemig wat gaat dat snel, en ik sluit me aan bij een wandeltour door Little India waar we beginnen met een kleine street art tour. Ieder kunstwerk, wederom netjes afgestemd met de regering, laat zien wat er vroeger verhandeld werd of wat er zich afspeelde in de betreffende straten. We krijgen het belang van shop houses voor de gemeenschap uitgelegd, vroeger en nu, met een hoofdrol voor kruiden shops, bloemen kransen (voor offers) en juweliers. 'Indian people love their gold' zeggen ze hier. Het grootste aandeel goud ter wereld hangt om het lichaam van Indische vrouwen.
Een bezoek aan de twee meest kleurvolle gebouwen van Little India, en de hele stad, mag niet ontbreken. Het Tan House is eigenlijk niet eens Indisch maar heeft een oorsprong in de Chinese kolonisatie. Het is rond 1900 gebouwd door een succesvolle Chinese zakenman met de naam Tan Teng Niah, die het bouwde voor zijn vrouw. De Indische gemeenschap mag er nu mee pronken en ook betalen voor de onderhoudskosten. Een gevalletje ieder voordeel heeft zijn nadeel. De tweede explosie aan kleuren, en hysterie, is de Sri Veeramakaliamman tempel die is gewijd aan de godin Kali. Afgebeeld met 4 armen en een ketting van schedels wordt ze beschouwd als de vernietiger van kwade geesten en de beschermer van de gelovigen. Ik krijg er op een heldere manier de basis van het Hindoeisme uitgelegd, kennis die me later op Java nog goed van pas komt. De binnenkant van de tempel is net zo schreeuwerig indrukwekkend als de buitenkant.
Na een lunch bij de lokale food hal maak ik me gereed om weer naar het vliegveld te gaan en verder door te reizen naar Sumatra. Singapore heeft me verrast met haar traditionele mix aan culturen aan de ene kant en haar vooruitstrevende technologie aan de andere kant.