Die éne van de twee van de duizend (deel 1)
Die éne van de twee van de duizend (deel 1)
Ik lig op mijn rug in het zand en kijk met verbazing naar de miljoenen sterren en de heldere maan. In West Europa komt dit haast niet meer voor. Door het strooilicht van de steden en de snelwegen is het nooit meer echt donker en zijn miljoenen sterren niet zichtbaar.
Ik ril van de kou. Ik ben mijn fleece trui vergeten en daar heb ik nu spijt van. Maar wie had dat verwacht in Oman?
“Doodgevroren op een strand in Oman” zou de pakkende titel kunnen zijn voor dit verhaal. Er is mij verteld dat Oman warm is, erg warm zelfs. Hoge temperaturen van 40 en zelfs 50 graden zijn geen uitzondering en ik lig hier te blauwbekken op het strand van Ras al Jinz.
Samen met de gidsen van het zeeschildpadden centrum wachten we vol spanning op die ene zeeschildpad die haar eieren in het zand komt begraven. In de verte, vlakbij het water beweegt het zwakke lichtje van één zaklamp van links naar rechts op zoek naar de mama “Loggerhead”, die we dan kunnen gaan begluren. Tenminste, zo voelt het een beetje. Het gevoel van: “met zijn allen om het kraambed en kijken wat er allemaal uit floept”.
Vijf dagen geleden kwam ik, samen met Cindy, Rutger en Annemarie aan in Muscat, de hoofdstad van Oman.
Vroeger als jongen droomde ik ervan om die prachtige oude steden met mystieke namen als Istanbul, Muscat, Damascus en te bezoeken. Zelfs op die oude zwartwitte foto’s was de sfeer nog te proeven; die onbepaalde mengeling van geuren, van wierook en specerijen. En dan het diffuse licht, zo anders dan bij ons, zo warm en vol. En nu was ik er zelf, in de tweede stad uit boven benoemd rijtje.
Het was avond in Muscat en de zwoele woestijn warmte vermengd met een zachte bries uit de bergen omarmde me op het moment dat we het vliegveld van Muscat verlieten. Jean Bernard Geraud, onze gids bracht ons naar het Shangri-La Hotel, één van de luxe hotels aan de rand van de stad.
Daar, nog één! Ondanks het rillen zie ik nog net de vallende ster. Ik ben de tel al kwijt, 7 of 8? Het is pas half vijf in de ochtend. Negen uur geleden zaten we ook dit strand, maar met veel meer toeristen en het was te donker voor goede foto’s. Nu zijn we met maar zes personen en de horizon begint in het oosten al te kleuren. Het lichtje van de gids blijft nu op een plek. Met een beetje geluk heb ik zo een foto van een eieren barende schildpad bij zonsopkomst. Mooier kan toch niet?
Muscat was schoon, erg schoon zelfs. Geen papiertje op de grond, geen graffiti op de muren. Ook de auto’s werden blijkbaar regelmatig gewassen, want ook die waren schoon..
In deze stad zijn geen opzichtige wolkenkrabbers of ijzeren en betonnen constructies te vinden, maar slechts de sierlijkheid van lage, lichtgekleurde gebouwen die de culturele identiteit van deze eeuwenoude stad respecteren. Deze vermenging van traditie en modern leven, een evenwicht tussen authenticiteit en openheid, waardoor het voor iedereen voelt als een tweede thuis. Er was weinig te merken van een cultuurschok.
Het snorkelen en duiken was leuk, maar door de “red tide” was er niet veel te zien van de onderwater wereld. Ik ben trouwens ook iemand die liever wat vaste grond onder de voeten heeft, dus ik was opgewonden toen we Muscat verlieten en de bergen in reden. Dat is meer mijn terrein. Ook op de wegen buiten de stad was het schoon en netjes en je hoeft niet verbaasd te zijn als je midden in de woestijn ver van de bewoonde wereld een wegwerker tegen komt die vuil uit de berm weghaalt. De huidige Sultan Qaboos bin Said Al Said zorgt goed voor zijn land en bewoners. Onze tweede gids Salim was jaren lang één van de bodyguards van de Sultan. Als Salim over zijn vroegere werkgever begon te praten merkte je pas het ontzag en het diepe respect voor de huidige vorst bij deze Omani. En niet alleen bij Salim, merkte ik later.
Na 1 ½ uur rijden ging het onverhard verder en weer een half uur later bereikten we een klein dorp aan de rand van de Wadi Bani, amper zichtbaar in het dichte bos van frisse groene palmbomen. Zodra de auto stil stond werden we omringd door jonge lachende kinderen die graag op de foto wilden. Iets verderop een oude krom lopende vrouw met een grote bos hout op haar hoofd. Een Duitse globetrotter op de motor kwam van de andere kant en reed ons voorbij in de richting van Muscat. De Snake Canyon stond droog, dus geen canyoning vandaag. De 4-wheel drives van Nissan kregen hun zin: de steile off road stijgingen in het Jebel Shams gebergte vergden alles van onze gidsen en van de auto’s. Het werd een indrukwekkende tocht door de ruige bergen. Heel af en toe kwamen we door kleine dorpjes en eenmaal moesten we zelfs stoppen om de all terrain schoolbus langs te laten. Nu blijkt weer eens wat de huidige Sultan voor zijn land heeft gedaan. Onderwijs is voor iedereen, ook al ben je een vrouw of woon je zo als hier ver weg in “the middle of nowhere”. Komt Mohammed niet naar de berg, dan komt de berg wel naar Mohammed. Scholen werden gebouwd, zelfs op afgelegen plekken als Wadi Bani Awf. Tegenwoordig is het aantal vrouwelijke studenten zelfs groter dan het aantal mannelijke, las ik laatst in de Oman Specialvan Ontdek Arabia.
Een aantal uren later bereikten we het Jebel Shams Guesthouse, aan de rand van de Grand Canyon van Oman: de Wadi Nakher.
“Ik sta heeeel ongelukkig!”, riep ik vertwijfeld in de richting van medefotograaf Rutger.Maar hij was onverbiddelijk, alles voor één goede foto, staat bij ons fotografen voorop.
De Via Ferrata vergde meer van mij dan ik had verwacht. De 1000 meter diepe afgrond deed me niet veel, maar de krachten vloeiden snel weg uit mijn armen en daardoor voelde ik me op bepaalde stukken van de Via Ferrata onzeker. Ik had mijn strategie al aangepast door langzamer en constanter te klimmen en dat hielp. De klimlessen van twintig jaar geleden kwamen weer bovendrijven: klim in spreidstand en zoveel mogelijk met je voeten. De handen zijn voor evenwicht.