Gurkha's en Chitwan
Gurkha's en Chitwan
’s Avonds in Pokhara eten we regelmatig in het restaurant Gurkha’s, vernoemd naar de dappere Nepalese soldaten met die naam die generaties lang over de hele wereld hebben gevochten voor de Britten en de Indiërs. Behalve om hun heldendaden staan ze ook bekend om hun hoeden en khukurimessen. Op het blad van het mes staat traditioneel de hoef van een koe afgebeeld, dit om aan te geven dat het mes overal voor gebruikt mag worden behalve om een koe te doden. Koeien zijn immers heilige dieren in het Hindoeïsme. Buffels daarentegen zijn het niet, waardoor rundvlees dus wel op het menu kan staan. De eigenaar van het restaurant, kapitein Mekh, is zelf een Gurkha geweest en op een avond nodigen we hem uit aan onze tafel voor bijzonder onderhoudende momenten met spannende verhalen.
Toen hij zestien jaar oud was liep hij dagenlang blootvoets naar India om zich aan te melden bij de Gurkha’s. Hij kwam uit een klein dorp en had nog nooit een auto of een blanke gezien. In die tijd sprak hij ook geen Engels en hij had geen opleiding genoten. Maar het lukte hem en hij trad toe tot de elite-eenheid van de Gurkha’s. Het doet me wat denken aan de soldaten van het Franse Vreemdelingenlegioen waar ik er veel van heb gekend. Ook veel van die soldaten nemen dienst omdat ze dat leger als een ideaal zien.
De Gurkha’s hebben veel gevochten voor de Britten. Toen Engeland en Nepal met elkaar in oorlog waren aan het begin van de negentiende eeuw, raakten de Britten erg onder de indruk van de Gurkha’s die zij gevangen hielden. Dit soort mannen konden zij in hun leger goed gebruiken en gaandeweg ontstond er een soort bondgenootschap. Van oudsher stonden de Gurkha’s onder bescherming van de Nepalese koning.
Kapitein Mekh heeft zevenentwintig jaar als Gurkha in het Britse leger gediend en is opgeklommen tot officier. Hij heeft in Borneo gevochten en is zo’n beetje de hele wereld rond geweest. We grappen wat over onderscheidingen. Hij kent ze ook, die mensen die volgeplakt zitten met medailles maar niet zoveel gepresteerd hebben terwijl de echte helden ze liever niet dragen. Na zijn pensionering heeft hij dit restaurant gekocht waar hij de internationale en de Nepalese keuken samenbrengt. Het lukt hem goed want het is een prima eetgelegenheid. Wereldwijd zijn er nu nog maar zo’n drieduizend Gurkha’s operationeel, waaronder in Brunei, een kleine staat op het eiland Borneo. Volgens Mekh is het korps niet zo elitair meer als vroeger. De glorie en de heroïek van weleer zijn wat vervlogen.
De bergen van Pokhara laten we na een aantal dagen achter ons om naar het nationale park van Chitwan door te reizen. Nepal kent vele facetten en hier belanden we in het oerwoud. We verblijven in een leuke lodge net buiten het park. Onze kamer is een soort hut op een verhoging. Het ziet er erg authentiek uit en het optrekje is voorzien van de gemakken die we nodig hebben. Meteen dezelfde dag gaan we met een gids lopend het oerwoud in, op zoek naar neushoorns en tijgers. Nu moet je je daar niet zo heel veel bij voorstellen. De gids fluistert om het wild niet weg te jagen maar omdat hij zachtjes praat hoor je niets als er meer mensen voor je staan. De hoge bomen en de termietenheuvels doen je beseffen dat je in een andere wereld bent en ik denk meteen terug aan mijn Afrikaanse avonturen. Achter het bos ligt een savanne en we klimmen een uitkijktoren in om de omgeving te bekijken. Het is weliswaar overgeorganiseerd en op de paden in de jungle liggen lege blikjes fris en snoeppapiertjes, maar het is er allemaal niet minder mooi om. We komen geen wilde dieren tegen maar het is jongensachtig spannend om lopend door zo’n oerbos op ontdekkingstocht te gaan. (wordt vervolgd)