Mount Popa, de “Bloemenberg”, is een ruim 1500 meter hoge gedoofde vulkaan, zo’n 40 kilometer van Bagan. Vooral een kleine vulkaankegel aan de voet van de berg, Taung Kalat, 737 meter boven de zeespiegel, is beroemd. Dit is het centrum van de nat-verering. Nats stammen uit het animistische geloof, uit de tijd voor de verspreiding van het boeddhisme, maar spelen in het leven van de Birmanen nog steeds een belangrijke rol. Nats zijn geesten die wonen in bomen, rivieren, huizen, en dorpen, ook heeft iedereen een persoonlijke beschermgeest. Door offers probeert men de nats gunstig te stemmen. Vooral een vrouwelijke nat wordt hier vereerd, Popa Medaw, zij voedde zich met de bloemen die hier groeien. Een krijger die elke dag bloemen moest plukken voor de koning werd verliefd op haar, kwam daardoor te laat met zijn bloemen, en werd door de koning gedood. Zijn vrouw stierf aan liefdesverdriet, beiden werden ook nats. Wat mijn reisgids niet vermeldde, is dat Popa Taung Kalat bevolkt wordt door een kolonie apen, de klim naar de tempels boven op de vulkaankegel heb ik halverwege gestaakt, op blote voeten (want: tempel) door de apenstront lopen werd steeds minder prettig.